donderdag 11 augustus 2016

Lift

    'Ik breng je wel naar het station,' zegt hij nadat ik antwoordde dat ik vandaag niet opgehaald wordt. Dat scheelt weer een half uur lopen. Willem schuift zijn leesbril omhoog, zodat hij boven op zijn kale hoofd staat. Hij is één van de meer serieuze medewerkers bij het bollenbedrijf waar ik nu al vier seizoenen heb gewerkt. Twee zomers en twee winters.    
     Hij pakt zijn spullen en maakt een grap waarvan ik niet zeker ben of het echt een grap is of dat hij serieus is. Want echt grappig is het niet, maar hij lacht wel. We stappen in zijn kleine rode auto en luisteren naar de radio. Ik weet niet echt wat ik moet zeggen, meestal vraag ik de bollenmedewerkers dan hoe ze in het werk terecht gekomen zijn. Over het algemeen zijn ze erin gerold omdat ze gewoon wilden werken of omdat het in de familie zat. Maar ik vind het lastig om Willem dat soort dingen te vragen omdat ik bang ben dat hij denkt dat er een andere reden achter ligt dan algemene interesse. Of dat hij denkt dat ik neerkijk op mensen die in de bollen werken, zelfs al zie ik er vele voordelen in. De mannen op de radio beginnen weer te ouwehoeren, Willem zet de radio harder.

    'Het raadsel vannn vandaag!' Galmt het met een vast riedeltje door de auto.
    'Wat staat er op het stelen van een kalender?' vraagt een melige mannenstem, hij houdt even stil, '12 maanden!'
    Willem lacht, en ik gooi er maar weer een glimlach tegenaan. Zelfs de andere radiomannen lachen niet, en die breien al de hele middag geiten. 'Hello' van Adelle klinkt weer door de speakers. Willem zet de radio weer zachter en kijkt naar me opzij.
    'Het vergt echt talent om een mop goed te vertellen,' zegt hij met pretogen. 
    Ik heb niks, niet één woord ter reactie op die opmerking, dus ik knik maar. Gelukkig, de volgende afslag in, en dan is het station aan het einde van de straat. Het stoplicht voor de afslag is natuurlijk rood. We zeggen beiden niks. Groen licht, Willem rijdt rechtdoor. Nu weet ik het helemaal niet meer, heb ik iets gemist over een ander station? Is hij vergeten dat ik er nog uit moet? Misschien moet ik erover beginnen. Zal ik u of je tegen hem zeggen?
    'Ik hoop dat het niet erg om is naar het station?' Ik kijk Willem aan, hij kijkt naar de weg.
    'Nee hoor, helemaal niet,' zegt hij. Ik weet niet waarom ik daar de zenuwen van krijg. De kriebels. Nare kriebels, niet zoals de achtbaan-kriebels of leuke-date-kriebels. Hij zal me wel bij station Castricum afzetten, dat is niet veel verder weg. Misschien woont hij daar. Hij heeft me wel eens verteld waar hij woont, maar ik weet het niet meer. Altijd handig, die zeef van mij. Maar ook bij afslag Castricum slaat Willem niet af. Ondertussen kakelen de mannen van de radio weer verder.
    Naar welk station gaan we dan? Gelukkig herken ik de weg nog wel, we rijden ook zo als mijn vader me wel kan ophalen, als hij in de buurt werkt. Hij zegt iets over mijn vader, maar ik weet niet echt een antwoord op zijn vraag. Ik vraag wat hij doet als het bollenseizoen is afgelopen. Hij zegt dat er voor hem in de schuur altijd nog wel genoeg werk is.

    'Opbouwen, afbouwen, reparaties, enzovoorts.'
    'O, ja,' zeg ik. Ik probeer het idee van me af te zetten dat als ik mee zou rijden naar zijn huis, hij dan niet om hoefde te rijden. We rijden over de rotonde bij het AZ stadion in Alkmaar. Woonde hij niet in Alkmaar? Heeft hij echt niks gezegd over naar welk station we zouden gaan? Hij slaat al af naar Alkmaar Centraal en parkeert de auto op de hoek van het station.
   'Tot morgen," zegt hij.
    'Tot morgen,' zeg ik. 'Bedankt voor de lift!'
     Hij knikt en start de auto weer. Ik gooi de deur dicht. Ik stelde me gewoon Het waren gewoon al die nare verhalen, dit keer. Van die verhalen die je wel eens hoort, geen echt gevaar. Hoe kan het ook, een paar polen zagen me toch zeker bij hem instappen. En ik heb de baan niet zo wanhopig nodig dat ik niet mijn bek open zou trekken. Of zoiets. Dus geen echt gevaar, dit keer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten