vrijdag 30 september 2016

Het rijk van Dionysos - Pre-kater deel I

Ik werd wakker van mijn wekkermuziek maar de zon scheen al door de gordijnen op mijn gezicht. Liever draaide ik me om, maar nu ik de wekker hoorde kon ik niet verder slapen zonder hem uit te zetten. Hij lag op de grond naast mijn nachtkastje, ik had hem weer op de grond geslagen vannacht. Ik gaf er een tik op, de muziek stopte. Mijn voorhoofd kriebelde, ik krapte en schampte langs iets wat geen haar was, iets wat een beetje voelde als huid. Geschrokken greep ik ernaar, het was een druivenblad wat in mijn haar gestoken was. Ik liep naar de spiegel, in mijn haar zat een krans van druivenbladeren, en er hing zelfs een aantal deels geplette druiventrossen in. Mijn haar zat opgekruld en ik droeg een wit, soepel afhangend gewaad met gouden ring op mijn schouder. Ik liep terug naar bed en zette de wekker op zijn plek, het was twaalf uur geweest. Ik was vier uur te laat op mijn werk. Het was gek maar het kon me niet zo schelen. Ik had toch geen zin in werk, vandaag zou een heel andere dag worden als gisteren
    Ik liep naar de keuken, maar er was niets waar ik echt zin in had. Ik plukte een druif uit mijn haar en liep de gang in om naar de winkel te gaan. Voor de deur stond een jaguar, ik deed een stap achteruit en staarde het dier in de ogen. De jaguar staarde terug, éen oog goudbruin en één blauw, maar deed niets. Langzaam stapte ik achteruit, de gang uit, en sloot de deur. 
    'Dat is nieuw,' mompelde ik voor me uit. Zou hij honger hebben? Ik liep terug de keuken in en pakte het vlees voor vanavond uit de koelkast. 500 gr gehakt, niet gekruid gelukkig. Ik kon het net zo goed proberen, want welk nummer bel je in dit soort gevallen, de politie, brandweer of de dierenambulance? Ik had niet echt zin om te googelen naar een nummer om te bellen voor dit soort gevallen. En om dan in de wacht te staan en alle opties tot nummer 9: overige, af te wachten voor het geval overige niet onder nummer 9 viel bij dat nummer. En ik had ook geen zin om dan een doorgewinterde callcentrum bitch of assistente aan de lijn te krijgen.
    'Goedemiddag wat kan ik voor u doen?' zou ze vast zeggen, waarschijnlijk met zo'n snerende stem die je meteen tot in je vingertoppen irriteert, dat je er jeuk van krijgt..
    'Ik wil graag dat de jaguar in mijn gang gevangen wordt, ' zou ik zeggen.
    'Kunt u dat herhalen, mevrouw?' want ze zou natuurlijk precies iets anders aan het doen zijn op haar computer. Een date zoeken of alleen iemand om die avond mee te slapen, het is immers vrijdag.
    'Er staat een jaguar in mijn gang, mevrouw,' zou ik zo beleeft mogelijk herhalen, 'is er iets wat ik zelf kan doen? zal ik hem een dekentje toewerpen om op te kunnen liggen? Wat water en vlees voor hem neerzetten wellicht?' 
    De vrouw zou waarschijnlijk ook niet weten wat ik zelf zou kunnen doen en zeggen dat ik maar beter even niks kon doen voor ze het protocol voor dit soort gevallen had opgezocht. Ze zou elke protocollenmap doorzoeken en niks vinden, daarna haar leidinggevende inschakelen.
    'Goedemiddag mevrouw, u spreekt nu met de manager. Een jaguar zei u?' Dit zou hij met een zo net mogelijk aangemeten accent zeggen omdat ze weten hoe vervelend het is als je aan de andere kant van de lijn langer dan een half uur moet wachten.
    'Ja,' zou ik ongeduldig zeggen, 'een echte levende jaguar.'
    'Welke kleur is hij?'
    'Goud met vlekken, meneer.'
    'Wat voor oren heeft hij?'
    'Ronde oren met zwarte punten, meneer.'
    'Dat is inderdaad een jaguar,' zou hij zeggen.
    'Ik vroeg uw collega net of ik hem geen water en vlees zou geven.'
    'Doet u voor nu maar even niets, we hebben geen protocol maar ik zal even een nummer voor u bellen. Er komt spoedig hulp voor u, doet u dan even open?'
    'Meneer, ik zou erg graag mijn deur voor u openen, denkt u dat de jaguar dat goed vindt?'
    'Hoezo mevrouw?'
    'Hij staat voor de deur, meneer.'
    'O, dat had ik niet begrepen. Laat u dan de deur maar dicht. Heeft u geen andere deur mevrouw?'
    'Nee, het is zeer spijtig meneer, maar er is maar één deur in mijn appartement.'
    'Ik zal de hulpdiensten hiervan op de hoogte stellen mevrouw, doet u vooral niets. Blijft u in de woonkamer, kalmeer uzelf met een kop thee, en doet u vooral de deur niet open.'
    'Meneer, kun u me vertellen hoe lang dit ongeveer gaat duren?'
    'Daar kan ik helaas niets over zeggen mevrouw.'
En zo zou ik waarschijnlijk de hele dag in mijn appartement vast zitten. Nee ik zou het er wel gewoon op wagen met de plastic bak ongekruid gehakt. Maar eerst een wijntje, het was immers al twaalf uur geweest.

donderdag 29 september 2016

Buitenpret

Als het regent gaan we naar buiten,
dan zoeken we padden
en slakken om
op onze neus te zetten.

Als de zon schijnt gaan we naar buiten,
dan tillen we de stenen, daken
van de ingegraven pissebed-huizen,
verzamelen we wormen,
omdat papa van vissen houdt.

We vinden een salamander,
een man met oranje buik,
die chagrijnig kijkt als we door glas
naar zijn ontvouwde bakkebaarden kijken.

Als het sneeuwt gaan we naar buiten,
dan stelen we het vogelzaad
om voor het muizenhol te strooien.

Als de maan schijnt gaan we naar bed,
dan zien we niet
hoe papa ons konijn in de tuin begraaft.

dinsdag 27 september 2016

Gele ingewanden

Als Mara beneden komt, loopt Ninte langzaam door de kamer, met haar handen in de aanslag.
'Wat doe je?' vraagt Mara.
'Ik ga een vlieg dood slaan met mijn blote handen, zodat zijn lijfje uit elkaar spat en zijn gele ingewanden aan mijn handpalm plakken.'
'Gádver, waarom?'
Ninte blijft staan en kijkt Mara aan. 'Om...onder de microscoop te leggen. Ik wil weten waar dat gele spul uit bestaat.'
'Waaróm?'
Ninte laat haar handen langs haar lijf hangen. 'Nieuwsgierig,' zegt ze bedenkelijk. Ze heeft er blijkbaar niet eens bij nagedacht. 'Misschien kwam het er wat viezer uit dan het is.'
'Nee, het is viezer,' zegt Mara. 'Ga je daar een vliegje voor vermoorden?'
Ninte haalt haar schouders op.
'Ja.'
'Vind je dat niet zielig?'
'Nee...'
'Een levend wezen dood slaan voor onder de microscoop vindt jij niet zielig?'
'Nee,' zegt Ninte. 'Het is maar een vliegje.'
'Dat vliegje wil vast graag verder leven,' zegt Mara beslist, 'waarom wil je weten waar dat gele spul uit bestaat?'
'Omdat hij mijn chocoladetaartje heeft opgegeten.' zegt Ninte.
'Hoe dan, dat taartje was 100 keer zo groot!'
'Jij zegt altijd dat jij mijn taartjes nóóit zou aanraken, en ik zie verder geen andere opties,' zegt Ninte.
Mara kijkt Ninte met samengeknepen ogen aan. 'Sufkut,' zegt ze.
Ninte begint te lachen. 'Het was wel een lekkere zin hè?'

maandag 26 september 2016

Lieve baas,

u wilde dat ik u "op een briefje aan geef" waarom ik de draad van mijn telefoon uit het contact had getrokken vandaag, waardoor meerdere klanten werden doorverbonden naar een toestel wat uit stond. Mijn kater is nog zo sterk aanwezig, dat ik er maar niet omheen zal draaien.

Ik had een kater, en dit spijt mij zeer. Ik had veel verantwoordelijker moeten zijn en had het feestje gisteravond op tijd moeten verlaten. Dat het mijn eigen 30e verjaardag was, is geen excuus. Ik had natuurlijk gewoon iedereen moeten laten voor wat ze waren, en had het feest beneden moeten verlaten om boven te gaan slapen. Ik had de 50 jaar oude whiskey moeten afslaan, toen ik na het feest op een bankje in het park zat. Ik had het bier moeten drinken uit een glas, niet uit een trechter. Ik had het bier niet moeten mixen met tequila uit de mond van de vrouw die ik al drie jaar opzich-wel-zie-zitten. Ik had de cointreau niet uit de decolleté van het wulpse meisje met de gele bikini moeten likken. Ik had naar bed moeten gaan toen de strippers aanbelde. Ik had niet aan de 'nolympische spelen' in mijn tuin moeten deelnemen. (Ook al wist ik zeker dat ik tegen mijn levenslange vriend en rivaal, Steven, ging winnen). Ik had moeten weigeren om met de overgevlogen Ieren koffie te gaan drinken. Ik had niet op een ezel moeten rijden. Ik had niet aan omgekeerd sumoworstelen moeten doen. Ik had geen handstandshotjes moeten nemen. Ik had geen verse space-eclairs moeten eten. Ik had geen wodka-bellenblaas-wedstrijd moeten organiseren. Ik had mijn eindigende leven niet moeten vieren met gekke dansjes op mijn favoriete muziek met al mijn favoriete personen, of ik die nu vóór deze avond al kende of niet. Ik had überhaupt geen feest in mijn huis moeten toelaten op een avond voor een werkdag.
De volgende keer dat u mij twee dagen van tevoren belt dat ik tóch geen vrij heb op de dag waarvoor ik vijf maanden geleden al vrij vroeg, zal ik al mijn gemaakte plannen afzeggen zodat ik fris op mijn werk verschijn. Dit was natuurlijk zéér onprofessioneel. Nogmaals mijn 'excuses'.

Hóógachtend,
Jeroen

vrijdag 23 september 2016

Het rijk van Dionysos - Metal in Hengelo: deel II

De band waarvoor ik kwam was Iced Earth. Één van de eerste bands die ik door mijn lieve vriendinnetje en haar Elmo tas leerde kennen (waarop nog vele volgden).
    De band kwam op met 'Plagues of Babylon'. Het was goed. De Bovenkarspel boys waren aan het bijkomen in de lounge, want daar schonken ze geen Jupiler, maar Hertog Jan. Wij begonnen met zijn vieren een kleine pit van vriendinnetje met Elmo, haar vriend, mijn vader en mij. Voor we het wisten zagen we elkaars gezichten een stuk minder vaak. Een grote kale man met een berenbaard kwam erbij staan en duwde een aantal jongetjes door de pit, die waarschijnlijk op deze manier hun maagdenvlies doorboord kregen: de vers ontmaagde pingpongballen. Een jongetje wat daar nog net wat te jong voor was, loodsten we naar het dranghek. Zijn vader ging achter hem staan, maar verliet af en toe zijn zijde om zich bij het gewoel te voegen. Af en toe probeerde ik de Berenbaard van zijn plek te beuken, daarin faalde ik jammerlijk maar lachend.
    Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet alle nummers kende, ze speelden veel van hun nieuwe album en ik loop altijd op alles (echt alles) achter. Maar om in de hoogste metal-sferen van het huis van Dionysos te komen, heb ik geen noten-herkenning nodig. Alles wat ik kon meezingen, zong ik luidkeels met mijn vriendinnetje, die zich al snel weer in de voorste rij gevoegd had. Iced Earth was dan niet degene die mij ontmaagde (wat metal betreft), maar het scheelde weinig. Het was wel de eerste metalband die ik zelf echt actief beluisterde.

Achteraf hoorde ik van een deel van de tweeling dat Iced Earth helemaal geen band was om bij te pitten, maar ik vind dat je dat zelfs bij Frans Bauer kan doen. Ik gaf de Berenbaard een knuffel en ging weer bij mijn vader, de tweeling, Metal-oom en een krat Hertog Jan in de auto zitten. In mijn tas zat een cd van Warbringer die ik van Metal-oom gekregen had.



Hieronder een link waar een paar filmpjes staan en meer concert informatie van dit concert zelf en een link naar de setlist van Iced Earth (die ook linkt naar hun muziek). De foto's die ik gebruikt heb komt ook van deze site. http://www.podiuminfo.nl/video_extern/118185/Iced_Earth/Metropool/Iced_Earth__Metropool_Henglo_2014_-_Plagues_of_Babylon/
http://www.setlist.fm/setlist/iced-earth/2014/poppodium-metropool-hengelo-netherlands-7bc59ea8.html

donderdag 22 september 2016

Pluimstrijker

Goedendag. O, nee bedankt voor het aanbod, maar ik kwam u slechts even waarschuwen. Mijn naam is Koperland. Zo direct komt ene man genaamd Hendrik u bezoeken. U zult hem charmant vinden, erg charmant. Maar ziet u, Hendrik is professioneel pluimenstrijker. Niemand weet hoe hij het doet, maar daar verdient hij de kost mee. Ikzelf vlij mensen amper, en vooral niet met een doel voor ogen, maar Hendrik strijkt alle pluimen glad, steekt ze dieper in de konten van zijn gestreken subjecten, en steekt er soms zelfs nog een extra pluim bij. Hij kan dat als geen ander, ziet u. Hij is innovatief en strijkt de pluimen bijna zonder dat zijn subjecten dat merken. Zo zei hij eens tegen de één of andere baron, van een onbekend gebied, dat zijn snor zeer opmerkelijk was.
    'Kerel,' zei de baron, 'wat fijn dat u dit opmerkt. Ik zei mijzelf dit zelfde vanochtend nog, voor de spiegel.'
     Hendrik voelt dat soort dingen gewoon aan. Zoals dat hij eens tegen de vrouw van een belangrijk koopman zei dat de hoed van haar dochter zeer weloverwogen was uitgezocht. Waarop de vrouw hem bij de arm greep en hem met een intense blik vroeg of hij dit werkelijk meende. Mevrouw had de hoed uitgezocht bij een prachtige 'boutique' en haar dochter had de hele ochtend gejengeld en gezeurd dat de hoed haar slecht zou doen voorkomen. Mevrouw had volgehouden dat de hoed haar welgesteldheid juist deed vergroten. Dat de hoed haar gok verkleinde en haar ogen groter deed uitkomen. Hendrik was de eerste die deze moeite had opgemerkt, natuurlijk.
     Nu ziet u, met deze waarschuwing probeer ik zijn betovering te verbreken. Maar, en zie dit beslist als een tweede waarschuwing: ik had hiermee nog maar weinig succes. Ik heb echter het gevoel dat u slimmer bent dan uw voorgangers. Ja, het is zeker. U geeft mij een gevoel van vertrouwen, alsof ik weer bij mijn oude moeder op schoot zit. Dat hoort u vast wel vaker, dat u nog wel eens de huiselijkheid zelve wel zou kunnen zijn, maar met flair. Met elegantie. Dat shirt omlijst uw lichaam trouwens perfect, wist u dat? Dat springt mij nu zo even toevallig in het oog. En in uw ogen ligt een standvastigheid die ik alleen nog maar gevonden heb in de ogen van hen die alleen de absolute waarheid spreken, die precies en zonder uitzonderingen weten waar zij het over hebben. Maar genoeg hierover. Ik hoop dat ik u voldoende heb ingelicht over deze Hendrik figuur.
    Nu heb ik ten slotte nog een vraag voor u. Zou u zo goed willen zijn om iets voor dit doel te doneren? Ik zou u hier gewoonlijk niet om vragen maar door het verkondigen van deze waarschuwingen heb ik geen tijd meer om ander werk te verrichten.

woensdag 21 september 2016

De rode haan

    'Lieverd, we moeten gaan.' Amber wandelt snel naar Ruben toe en probeert hem naar de uitgang van de Intratuin te trekken. Ze lopen langs de laatste tuinhuisjes, over het pad naar de fruitbomen. Ruben blijft staan.
    'Lieverd, nu,' zegt Amber terwijl ze aan Rubens jack blijft trekken.
    'Waarom? Onze kar staat daar nog.' Amber krijgt Ruben niet meer vooruit, ze geeft het trekken op.
    'Laat de kar,' zegt ze. Ze komt dicht bij hem staan. 'Ik heb de rode haan doen kraaien.'
    'Watte? Ze hebben hier toch helemaal geen dieren meer.'
    'Nee,;  zegt ze, 'ik heb. de rode haan. doen krááien.'
    'Ben je ongesteld geworden?' 
    Amber geeft hem een stomp. 
    'Nou wat dan? Ik weet niet wat dat is, de rode haan!' 
    Amber geeft hem nog een stomp en kijkt om zich heen.
    'Shhhht! Kom nou maar gewoon!' 
    Ruben gaat breed op het pad staan en legt zijn armen over elkaar heen. 'Nee, we hebben nog niet eens alle huisjes gezien.' 
    Amber probeert hem recht aan te kijken maar de zon die achter hem staat is te fel.
    'Goed dan, bekijken we de binnenkant van dat huisje.' Ze pakt Ruben bij zijn arm en trekt hem mee naar het laatste huisje in de rij. Ze jaagt een lachend gezin weg met een boze blik en sluit de deur. 
    'Hoe weet je nu niet wat 'de rode haan doen kraaien' betekent?'
    'Niemand weet dat denk ik. Wat is er nou?'
    Amber gaat op een bankje zitten, Ruben komt ernaast zitten. 'Best knus hè, deze?'
    Amber strijkt met haar handen over het tafelkleedje dat voor haar ligt.

    'Amber.'
    'Nou ik stond daar toch met die vrouw, die de manager bleek te zijn? Dat is vet een bitch trouwens. Ze zei dat ik geen smaak had en dat wij arm zijn, of, nouja, niet direct in die woorden maar het lag dik bovenop de subtekst van wat ze wel zei, echt hoor.'
    'Je hebt haar toch niet laten bloeden hè?' vraagt Ruben ontstelt.
    'Wat? Hoe kom je daar bij?'
    'Rode haan? Bloeden? Niet?'
    'Nee, natuurlijk niet. Ik ben toch niet agressief? Doe niet zo raar! Ik heb dat lelijke huisje met die nóg lelijkere inrichting in de fik gestoken. Denk jij dat ik zomaar iemand zou laten bloeden?!' Amber staat op en begint de rest van het huisje te bekijken.
    'Amber, wat?'
    'O. Ja, niet expres natuurlijk.' Amber laat haar wijsvinger achter haar duim vandaan schieten waardoor een beeldje op de open haard omvalt en loopt weer verder.
    'Hoe steek je per ongeluk een huisje in de hens?!'
    'Nee, de vraag is, hoe kom jij erbij dat ik iemand zou laten bloeden?!' vraagt ze, 'dit is wel een leuk huisje hè? Schrijf de naam even op. Misschien kunnen we hem goedkoper krijgen online.' 
    Ruben zucht, het is altijd wat met die meid. Hij kijkt naar het blaadje wat op tafel ligt en draait de letters naar zich toe. Hij pakt zijn memoblok en pen uit zijn binnenzak en begint de naam op te schrijven. Amber kijkt hem vragend aan.
    'Strongsund, heet het. Hoe heb je dat huisje in de hens gestoken?'
    'O, ik dacht dat het vuur in de open haard niet echt was.' 
    Ruben streept de naam van het huisje weer door. 'De vrouw zei nog dat het echt was,' zegt hij.
    'Ga je nog mee of laten we ons hier insluiten?'


dinsdag 20 september 2016

Lachen

    'Waarom lach je?'
    'Ik lach naar jou.' zegt ze, liggend in het gras met haar hoofd op haar hand geleund. Hij draait zich in haar richting en kijkt naar de kleine losse haartjes die uit haar warrige knot ontsnapt zijn en nu op de kleine vlagen wind drijven.
    'Ik zei toch niks?' zegt hij, terwijl zijn blik op haar ogen wordt vast gezet.
    'Nee,' zegt ze, 'dat zei ik ook niet.'
    'Waarom lach je dan?' Hij kijkt nog steeds naar haar ogen, die er in het zonlicht zacht uit zien.
    'Gewoon,' zegt ze ongeduldig. Haar wenkbrauwen buigen zich scherper af dan daarvoor. Misschien kan hij die zachte blik terug krijgen als hij haar wenkbrauwen weer ronder zou krijgen met een pincet.
    'Maar wáárom?' vraagt hij nogmaals, omdat hij dat nu eenmaal niet kan laten. 
    Ze zucht en gaat op haar rug liggen, met haar hoofd op haar handen. Misschien had hij het één keer minder moeten vragen, het was wel even fijn om vast te zitten. Hij volgt haar blik. Ze kijkt met woeste wenkbrauwen naar de wolken, die ze achter een paar takken voorbij kan zien trekken. Hij gaat tegen haar aan liggen en voelt de warmte van haar lichaam af stralen. Hij richt zich op, met zijn gezicht schuin boven het hare.
    'Waarom lach je nou?' vraagt hij nóg eens plagerig.
    Ze zegt, 'Ik doe het niet expres.'

maandag 19 september 2016

Het rijk van Dionysos - Metal in Hengelo: deel I

Ik had mijn Engels examen gehaald maar de dag begon pas, na een haastige reis terug. Ik nam de "evil twins" op sleeptouw vanaf het station, naar huis, om daarna in de auto met mijn vader te stappen, Metal-oom om te pikken in Lelystad en een hapje bruine gorigheid onder de gele M aan de snelweg te nemen. Nu was de heenweg naar een concert altijd anders dan andere heenwegen; de gemoedsrust zat vol geladen deeltjes, als bij naderend onweer na een kurk-hete dag. Toch was dat nog niet het begin van de dag, meer de heenreis naar je werk toe: voordat de dag begint (behalve als je band lek is, de brug open staat en de wekker stuk was).
    Zoals zo vaak begon de dag pas echt op de parkeerplaats. We hoefden de weg niet te kennen, we liepen gewoonweg achter de langharige battlejackets aan. De "Bovenkarspel-boys" waren er ook, en Metal-oom had mijn lieve vriendinnetje en haar vriend al gevonden. 
    Tot mijn opluchting was het ook allang niet meer zo ongemakkelijk om de tweede helft van de tweeling onder ogen te komen. Ook omdat ik het grootste deel van de gesprekken niet lette op met welk deel van de tweeling ik aan het praten was. (Sorry daarvoor).

Elm Street was een fijne inleiding die ik doorbracht met mijn lieve vriendinnetje en haar vriend maar vooral met haar Elmo tas. Elmo ging dansen, Elmo ging headbangen, Elmo deed dingen die misschien ietwat meer volwassen waren dan Elmo zelf. Niks nieuws wat dat betreft. 

Daarna begon Warbringer, direct ontstond er een pit, met rondvliegende bekende gezichten erin. Metal-oom was veranderd in een gracieuze Sherman-tank die samen met de Rode Duivel en Thijs over het veld wervelden. Voorzichtig stapte ik de open plek op, maar kreeg direct een Thijs in het gezicht geworpen. Ik besloot dat de combinatie van deze Vikingen met deze muziek te veel waren voor mijn meisjes-kracht en bleef in de zijlijn staan om me alleen met het terugduwen te bemoeien. Ik duwde de jongens die uit de bocht raakten, terug de strijd op de open plek in. Zo kon ik binnen mijn krachtlimiet mee duwen, mijn uitzicht op het slachtveld en de band (maar vooral het slachtveld: het mooiste uitzicht van elk concert) bewaren, en achter mij konden de headbangers ongestoord met hun hoofden blijven schudden. Zo lang als de band speelde, raasde de pit door. En kon ik kijken naar de lachende gezichten die langskwamen en soms snel naast me bleven staan om een slok bier uit mijn beker te nemen. En dit was nog niet eens de band waar ik zelf voor gekomen was.

Waarom Ruben vaak donaties doet.

Ruben komt thuis en ziet Amber in de woonkamer, ze loopt onrustig heen en weer. Ze jaagt, Ruben ziet het meteen. De televisie staat nog aan, vrij hard ook.
    'Die arme Jos, arme Jos,' herhaald ze steeds.
    'Lieverd, wat doe je?' vraagt Ruben en pakt de afstandsbediening van tafel.
    'Ruben. Het is Jos, we moeten van hem af,' ze kijkt verwilderd. Ze bukt en kijkt onder de bank. 'We brengen hem naar het weeshuis, of nog beter; we begraven hem in het bos. Dan zal niemand het weten en kan hij niemand meer infecteren. Maar jij moet hem doodmaken, want ik kan het niet. Die arme Jos, ik kan dat niet, Ruben.' 
    Ruben loopt naar Amber toe en dwingt haar tot een knuffel. 'Shhh, lieverd shhhh.'
    Amber kalmeert een beetje. Achter haar rug mikt Ruben de afstandsbediening op de televisie en zet hem uit. 'Waarmee gaat Jos ons infecterend, heksje?'Amber kijkt hem geërgerd aan maar reageert niet op het koosnaampje wat ze zo vervelend vindt.
    'Met het roodneusvirus.'
    'Lieverd het is nog lang geen kerst.'
    'Of het witneusvirus, whatever, zoiets! Maar het is erg! Er kunnen wel 40 miljoen mensen aan overlijden.' Ze wrikt zich uit zijn omhelzing, 'waarom heb je de T.V. uit gezet?'
     'En Jos heeft dat virus?'
     'Vast en zeker...' zegt ze weifelend.
    'Is het wel een kattenziekte?'
    'Ze zeiden dat alle dieren het mogelijk kunnen krijgen, en dan de mens ook, en dan gaat iedereen dood. Want in de bijbel staat dat de mensheid de wereld zal doen ondergaan en dus gaat de mensheid ten onder aan de natuur ofzoiets.'
    'Lieverd je leest helemaal niet in de bijbel en ik heb je gezegd dat je niet meer naar National Geographic mag kijken als ik niet thuis ben.'
    'Dat weet ik wel... Maar wat als Josje dat krijgt?'
    'In welk land ging welk dier dood, lieverd?'
    'Ergens in Afrika, de vleermuis. En daar gingen ook heel veel mensen dood.'
    'Lieverd, in Afrika gaan heel veel mensen dood aan heel veel verschillende dingen. Misschien wel een klein deel aan dat vleermuizenvirus, maar als ze het virus nu gevonden hebben kunnen ze er ook tegen gaan vechten en dan is het weer te genezen voor het ooit hier komt. Als het ooit zo ver komt, kijken we dan wel hoe we Jos doodmaken, goed?'  
    Amber knikte langzaam en keek nog eens naar het zwarte beeld van de televisie. 

    'Kom lieverd, we zoeken een goed doel in Afrika om een donatie aan te doen, zo één waarvan de directeur geen bonus krijgt, ja?'
    'Komt het virus dan niet meer hierheen?'
    'Nee, als we ze helpen met het onderzoek, komt het virus niet meer hierheen.'

vrijdag 16 september 2016

Meubelstofferen - deel III.

Het duurde langer dan ik dacht om het zeil te vinden. Het lag natuurlijk in de schuur, op wat voor een zoldertje door moest gaan. Het oranje ding was best groot en ik viel bijna van de trap om het naar beneden te krijgen. Ik sleepte het mee naar het huis en zag Martin niet meer met spullen lopen, hij was vast weer aan tafel gaan zitten. Ik pleurde het zeil bij de deur neer, hij moest hem zelf maar naar binnen sjouwen. Ik liep naar de keuken maar daar zat hij niet. Kleedde hij zich misschien om naar een shirtloos bestaan met een werkbroek van spijkerstof? Ik giechelde, tuurlijk Mies, droom maar lekker verder.
    'Waar zit jij om te giechelen?' Hoorde ik vanuit de woonkamer.
    'Niks hoor!' riep ik terug.
    'Jaaja.'
    Hij lag op de bank, zonder shirt. Én zonder werkbroek. Alleen met zijn knappe gezicht en zijn glimlach.
    'O.' Bracht ik uit. 
    Hij lachte. 'Is dat alles, O?'
    'Ja. Dat was het wel zo ongeveer.'
    'Zo ongeveer?' Hij stond op en kwam op me af lopen.
    'Nee, helemaal. Helemaal bedoel ik! Dat was het.'
    Hij fronste, en zette zijn handen in zijn zij, net een wat ouder geworden Peter Pan. Martin Pan. Weer een kinderfilm die voor me was verpest, ik sloeg mijn handen voor mijn ogen. Wat nu te doen?
    'Wat is er? Je zei zelf dat je vriend pas laat thuis kwam en dat hij weinig thuis is.'
    'Ja.'
    'Dus ik dacht je wilt vast wel dat ik je even help,' zei hij.
    'Nee.'
    'In welke zin dan?'
    'Als in dat hij veel werkt en weinig thuis is,' zei ik.
    'Meer niet?'
    'Nee.'
    'O.'
    'Inderdaad, ' zei ik, 'Pieter heeft ook een piemel.' 
    Hij nam even een moment om na te denken, haalde zijn schouders op en begon zijn kleren bij elkaar te rapen. 'Je krijgt je geld wel terug,' zei hij terwijl hij bijna viel in een poging om zijn witte slip weer aan te trekken. 
    Ik begon te lachen, 'Ik denk dat ik toch niet zo'n goede stoffeerder was geworden.'
    'Niet?'
    'Nee, ik ben heel slecht met de nietmachine.' 
    Hij lachte mee en keek naar de bank. 'Grijs had er wel mooi op gestaan, denk ik zo,' zei hij, 'weet je, ik ben hier nu toch...'

Pieter kwam door de gang naar binnen gesjokt. Zijn dag was weer uitermate lang geweest. Hij liet zich in de woonkamer op de grijze bank vallen en riep naar me. Ik kwam uit de keuken en grijnsde.
    'Hij is mooi hè?'
    'Heel mooi! Wat kostte die cursus eigenlijk?' vroeg hij, terwijl hij over de stof wreef.
    'O, praktisch niks. En ik kreeg er een gratis peepshow bij!'
    'Echt, van zo'n vrouw?'
    'Nee, van een man.'
    'O, dan had jij een spannendere dag dan ik,' zei hij alleen maar, de droogkloot.
    'Ja ik had dat zeil gevonden en toen lag hij hier naakt op de bank! Dacht 'ie dat ik dus een piemel nodig had omdat ik had gezegd dat jij veel werkte.'
    'Ik heb ook een piemel.'
    'Dat zei ik ja.'
    'Hier op de bank dus,' vroeg Pieter.
    'Op de hele bank, met die piemel van hem.'
    'Morgen naar Ikea?' 
    Ik gaf Pieter een zoen, 'Ik dacht al dat je dat ging zeggen.'

donderdag 15 september 2016

Meubelstofferen - deel II

We sloegen die avond de televisie over. We begonnen met een spelletje maar hadden seks op onze 'oude' bank voordat iemand gewonnen had. Toch kon ik, eenmaal in bed, nog niet slapen. Ik bleef maar denken aan de bank, aan de vreemde persoon die morgen zou aanbellen, of het wel mooi zou worden en of ik wel goed meubels zou kunnen stofferen. Ik streelde Pieter tot hij zich weer omdraaide en me terug zoende, pas daarna viel ik in slaap.


Bezorgd liep ik met Pieter mee naar de deur, om hem een fijne dag op zijn werk te wensen. Hij bedankte grimmig want hij moest weer verder met communiceren met de Franse tak van het bedrijf, terwijl zijn andere werk ook gewoon nog door ging.
    'Doe niet open voor vreemden,' was waarmee hij zijn grimmige zelf even onderbrak. 
    Ik veins een boos gezicht, hij lacht en vertrekt. Vandaag brengt de koerier nieuwe spullen om in te pakken, cadeautjes voor een grabbelton, ook nu ben ik er snel mee klaar. Maar na de lunch wordt er op de deur geklopt. Ik open de deur en er staat een jongeman achter. Een man. Een jónge man. Die komt me leren stofferen? Door de twee oude vrouwen op de foto had ik er eigenlijk niet over nagedacht dat het een man kon zijn die zou aankloppen, terwijl het eigenlijk niet zo'n gek beroep is voor een man. Zonder hem eerst gedag te zeggen zie ik hem voor me in een werkbroek van spijkerstof en zonder shirt. De jongeman glimlacht en vraagt of ik 'mevrouw M. Hessel' ben. Ik bevestig en laat hem binnen.
    'Je verwachtte geen man, hè?' vraagt hij.
    'Nee, dat verwachtte ik niet.'
    'Ik hoor het vaker, het is die foto van die dames. Dat is onze grootste doelgroep.'
    'Wel gezellig,' zeg ik.
    'Ja,' zei hij, 'elke dag weer.'
    'Heb je nooit jongere klanten?' vraag ik.
    'Nee, eigenlijk niet. Je bent mijn jongste klant tot nu toe. Hoe oud ben je?'
    'Maar jongeman toch, de jongste? Dit ouwe besje?' De jongen lacht. Hij is leuk.
    'Martin,' zegt hij, en hij steekt zijn hand uit. Ik leg mijn hand in de zijne en hij geeft er een kus op. 'En hoe mag ik u noemen?' vraagt hij grijnzend.
    'Tante Mies,' zeg ik.
    'Goed, Tante Mies. Bent u klaar voor wat serieus stofferen?!'
    'Als de wiedeweerga!' zeg ik bij gebrek aan een zin die beter bij een oud besje zou passen. 'Ik moet nog even aan mijn besjes vocabulaire werken,' zeg ik.
    'Och kèrel!' zegt de jongen, 'verder dan dat kom ik niet.'
    Ik lach. '
Ik denk dat ik er beter vanaf kwam, wilt u misschien een thee of koffie? Ik bedoel, een heet water of een bakje leutemeteut?'
    'Leutemeteut, graag, astublieft. Lekker.' 
    Verontschuldigend zeg ik dat het wel Senseo koffie is, maar dat vindt hij geen probleem. Hij loopt achter me aan en gaat aan tafel zitten. Ik zet het apparaat aan en zet melk en suiker op tafel. Als het apparaat klaar is, zet ik de koffie neer. Martin vraagt waarom ik heb besloten te gaan stofferen, of ik er iets mee had. Ik zei dat ik vooral verveling had.
    'Mijn vriend werkt veel, en ik niet. Dus ik ben vaak alleen thuis.'
    'Dat is vervelend," zei hij. "Is dat het slachtoffer?' Hij wees naar de bank. 
    Ik knikte. 
    Hij keek bedenkelijk en vroeg of ik nog een zeil had liggen misschien, omdat hij zich af vroeg of die van hem het wel zou redden. Hij zette zijn lege kopje op tafel en ging zijn spullen uit de auto halen.
    'Oké, ik zal wel even naar dat zeil zoeken.'
    'Top, Tante Mien,' zei hij lachend en liep naar de voordeur.

woensdag 14 september 2016

Meubelstofferen - deel I

Ik stop het laatste rode potlood in de plastic display verpakking. Ik ben helemaal klaar voor de dag en het is pas half één. Het huis is schoon en netjes en ik hoef pas laat te koken want Pieter moet tot laat werken. Ik heb geen zin om de televisie aan te zetten en surf van website naar website. Uiteindelijk eindig ik op Marktplaats, daar staat een reclame voor een cursus meubelstofferen terwijl ik naar leuke stoelen zoek. Eigenlijk heb ik geen zin om zo'n vrouw te worden die trots een lelijke stoel aan haar vriendinnen laat zien, omdat ze die zelf gestoffeerd heeft en de twee schaterlachende oude vrouwen op de foto doen ook niets positiefs voor me, toch klik ik op de reclame. Het is een marktplaatspagina die al 9 jaar bestaat met de naam 'meubelstofferenzuljenooitverleren.nl'. Er staan een paar andere foto's bij van opgeknapte stoelen, een poef en een hele hoop rotzooi. Ik lees de tekst die er onder staat.

Wie heeft er niet zo'n stoel of poef die eigenlijk nog goed kan, maar er niet meer uit ziet? Of misschien zelfs een bank die wel wat hulp kan gebruiken. Bij ons kunt u leren om dit klusje zelf te klaren! Wij hebben alle materialen zelf in huis! 

Wel stofferen maar geen vervoer? Geen zorgen! Met een beetje online communicatie komen wij met uw droomstoffen naar u toe! 


Ik kijk rond de kamer, naar mijn houten stoelen met losse kussens. De bank is al oud, die zou wel wat nieuws kunnen gebruiken. Ik ga naar de website en boek een thuiscursus. Ze waarschuwen dat het wel vaak wat rotzooi geeft en vragen wat voor stoffen ik mooi vind. Ik kies een grijze. Ze sturen me een foto van verschillende grijze stoffen met patronen en printen, ik kies een print die wat weg heeft van spijkerstof. Eenvoudig en mooi. Ik stuur ze de omvang van mijn bank en geef aan op welke dagen ik zou kunnen, is morgen te snel? Morgen hadden ze iemand die heeft afgezegd, dus dat kon. Eigenlijk had ik er nu wel zin in, een kwartier lang stond ik me voor te stellen hoe de nieuwe bank in de kamer zou staan. Want het voelde alsof ik een nieuwe bank had besteld.

    Ik kon niet wachten tot ik Pieter het nieuws kon vertellen. Toen Pieter thuis kwam was ik nog aan het koken, ik huppelde bijna naar de deur en begon opgewonden over hoe ik me verveelde en dat we een nieuwe bank kregen. Hij keek sceptisch, en zei dat hij dol was op deze bank, en dat hij me eens eerder had gezegd om geen dure meubelen via marktplaats te kopen zonder dat hij ze had gezien of zonder dat we een meubelstuk écht moesten vervangen.
"Nee, gekkie, dat weet ik. Maar ik moet het beste nog vertellen!"
"O," zei hij. En "o, nou, goed dan. Leuk." Ik had de aardappelen laten aanbranden, maar daar moest hij alleen maar om lachen. Hij had een vermoeiende dag gehad en was eigenlijk niet blij toen hij thuis kwam, zei hij. Maar mijn enthousiasme had hem weer opgemonterd.

dinsdag 13 september 2016

Samengevallen

Als ik wakker wordt, weet ik dat ik vandaag alleen maar hoef te kijken. Ik grijp een Metro bij het station A, check weer uit en stap op mijn fiets. Ik fiets naar B, en kijk naar hoe de boezem van mijn tegenligger beweegt op het nummer 'Big balls' van AC/DC net als ze zeggen "he's got..." 
    Als het begint te regenen speelt mijn mobiel 'Mr Blue sky' van ELO af, en het speelt 'November' van Kingfisher Sky af omdat het mei is. Op mijn werk niest een man de rok van een voorbijganger die buiten langs het raam loopt, omhoog. En in de pauze lees ik in de Metro dat mijn sterrenbeeld vandaag een erg drukke dag heeft.
    'Je moet vandaag nog alles doen, en je kunt nergens hulp krijgen. Geen zorgen, morgen wordt het beter.' Ik wordt vroeg naar huis gestuurd omdat er weinig afspraken zijn, en fiets naar huis om TV te kijken. Een vlieg stoot zijn hoofd tegen het dichte raam, naast het raam wat ik zo net open heb gezet. Hij komt terug naar de tafel, op de geur van mijn pizza af en gaat op het enige lege bord zitten. Ik zet een comedy aan en vijl mijn nagels omdat de kortste nagel is gebroken. De film gaat over een man die het moeilijk vindt om zijn emoties te laten zien. De vlieg loopt over de televisie, de man begint te grienen en de vlieg dept de tranen, drinkt het zoute water. Maar dat stemt de vlieg niet blauw, een tweede vlieg landt op de smalle rand van het scherm, en ze doen het zo hard, zo overtuigend gepassioneerd doch amateuristisch dat de jongen die walgde van porno, op het scherm onder hen, wakker wordt met een stijve. Ik doe de TV uit en ga naar bed, maar ik heb een slaap tekort dus kan niet slapen. Morgen wordt het vast een drukke dag.

maandag 12 september 2016

Douwe en 'de joch'

Douwe wuift naar de vrachtwagen die piepend achteruit rijdt.
    'Iets verder, verder, stop!' De chauffeur kan hem niet horen maar hij ondertiteld zijn gebaren er automatisch mee. De vrachtwagen stopt. Hendrik stapt uit, haalt zijn handschoenen uit zijn kontzak en loopt naar de achterkant van de wagen. Douwe heeft de putdeksel al losgemaakt en de slang al van de haak bevrijd. Samen beginnen ze aan de slang te sjorren, zodat het uiteinde steeds dieper in de put verdwijnt. Hendrik probeert niet naar de kale inkepingen in Douwe's haarlijn te kijken, terwijl zijn hoofd in zijn ooghoek, steeds in hetzelfde ritme, van boven naar beneden beweegt. Douwe heeft zijn haar in een staartje naar achteren gekamd, waar de gebundelde streng haar slap van zijn hoofd hangt. Doordat het haar naar achteren zit, is een deel van zijn kale plekken bedekt, maar niet succesvol genoeg om ze geheel te verstoppen. Ik ga dat nooit doen, denkt Hendrik waarna hij ontdekt dat hij in gedachten gestopt is met sjorren. Ook Douwe is gestopt en kijkt hem door zijn brilletje aan, door het oranje fluoriserende pak lijkt zijn hoofd nog roder dan vanochtend toen Hendrik zich afvroeg of hij verbrand was, of een kater had. Hij is bang dat de man nog niet aan de kater is begonnen, dat híj natuurlijk het geluk had om met de dronkenlap van het bedrijf te worden opgezadeld.
    'Is dr wat?' vraagt Douwe.
    'Nee.'
    'Hijsen dan.' 
    Hendrik knikt en klemt zijn handschoenen weer om de slang. Hij had gehoopt dat Douwe op zijn tweede dag wat losser zou komen, dat ze praatjes konden maken onder het werk, maar die hoop was duidelijk ijdel. Douwe was een stille, daar had hij zich maar bij neer te leggen. Ze stoppen met 'hijsen' zoals Douwe dat blijkbaar noemt, als de slang met een zacht galmende plons in het rioolwater verdwijnt.
    'Denk dat we goed zijn.' zegt Douwe, Hendrik weet het niet zo goed.
    'Hoe weet je dat?'
    'Waarschijnlijk zitten we nou nèt achter de verstopping, het waterpeil zit hier hoger dan normaal.'
     'O. Kon je dat horen?'
    'Jaren ervaring jong, mijn handen houden bij hoe vaak ze aan de slang hebben gehezen.' zei Douwe, Hendrik snapte alleen dat het waarschijnlijk knap was dat Douwe zo zeker wist dat ze al goed zaten. Een auto stopt achter de wagen, een man stapt uit met een bril en nog een roder hoofd dan Douwe.
    'Hoe lang gaat dit duren?' vraagt hij boos aan Hendrik, die toevallig het dichtst bij hem staat.
    'Ehh...'
    'Ik moet er nú door,' zegt de man. Hij gaat ontzettend dicht bij Hendrik staan, zijn adem stinkt boven het riool uit. Hendrik kijkt naar de grond, wat zal hij zeggen? Het gaat nog wel even duren.
    'Moet u er per se hier dr door?' vraagt Douwe rustig.
    'Dat ziet u toch?'
    'Ik zie alleen hoe uw adem te dicht in het gezicht van de joch kringetjes maakt. U kunt dr de volgende afslag gewoon uit.'
    'Dat is omrijden, waarom, als ik laat ben, staat er altijd zo'n mongool midden op de weg?'     Hendrik zag hoe het zweet in de korte bakkebaarden van de man bleef hangen.
    'Omdat ik op tijd was,' zegt Douwe, 'nu, laat u de joch nog met rust, of moet ik m'n eigen ook even in uw neus laten kringelen?' 
    De man stapt achteruit en kijkt Hendrik woedend aan, die een ongemakkelijk zijn schouders heft en . Dan loopt de man terug naar zijn auto. Hendrik kijkt opgelucht naar Douwe, die grijnzend naar hem terug kijkt.
    'Wat ken jouw gezicht trekken, joch,' zegt hij lachend.

vrijdag 9 september 2016

Het rijk van Dionysos - Visiterend rariteitenkabinet

We vierden gisteren het leven en nog zo wat meer. We dronken op rariteiten zoals zijn liefde voor huppelen, en haar oog voor penis-vormige-voorwerpen. Want de drank was zoet of precies bitter genoeg. En soms haalden we iemand op en soms brachten we iemand weg om een jaar niet meer te zien, of langer of korter. Dan kwam hij met zijn haarband, en zij met haar kinderchampagne. Dan liepen we in een stoet van acht naar de kroeg, om te schaken en te zitten in een kring, terwijl alleen één andere gast koffie dronk. Soms wankelde er iemand, tot zij dreigde te vallen maar dat niet deed, soms had er iemand zin om te springen. We praatten over alles, behalve als we niet wilden, zonder te geven om of het al eens besproken was of niet. Want we zagen elkaar al eerder. Want we waren samen: al vaker, al eerder, al liever, (soms zelfs vaker dan we wisten), we hadden elkaar eerder al geliefd. Al waren zij die nog niet gezien waren net zo welkom. Zij die over andere dingen wilden praten, zij die liever dansten, of sprongen of zongen of toekeken, zij mochten allemaal komen, allemaal meedoen of zijn.
    'Wist je al waar mijn leven mij nu weer bracht? Heb je al gehoord welk donker steegje ik in sloeg, in achtervolging van een mogelijke vladder van een vlinder? En welk een licht er in dat steegje brandde?'
    'Wist je al dat er in mijn leven een lichtje was uit gegaan?'
    'Nee, dat spijt me. Hoe gaat het nu?'
    'Ik ben op zoek naar een nieuw ritme. Maar de elektricien was een aardig man.'
    'Het je al het filmpje "shoes" gezien?'
    'Waar geloof jij vandaag in?'
    'Vandaag geloof ik in het spaghettimonster. Vandaag geloof ik in de generatio spontanea. Vandaag geloof ik in AC/DC. Vandaag geloof ik in reïncarnatie in de vorm van een ui, steeds een laag dichter bij je zuiverste ik. 
    'Vandaag geloof ik in Dionysos.'
    'Vandaag geloof ik in Chaos.'
    'Wat is nu jouw favoriete hotseflots?'
    'Pasta met chocopasta, opplaksnorren, bier, whisky, goedkope chipjes van de Lidl, mijn cavia, mijn muziek, mijn willen omzetten in kunnen, mijn liefde.'
    'Heb je die aflevering van Sesamstraat gezien waarbij Kermit Koekiemonster helemaal verrot schold?'
    'Vandaag geloof ik in 'The 10th Doctor'.'
    'Vandaag geloof ik in de mensheid.'

donderdag 8 september 2016

Retourtje

De eenden eten weer gras aan de oevers, en jouw koffers staan weer in mijn woonkamer. Het is uit met je zomerliefde, en je hebt mij weer nodig. Mij, ofwel mijn logeerkamer, mijn chocolaatjes, mijn onverdeelde aandacht tot je in de lente weer een nieuwe vindt. Zoals elke lente. Laatst zei ik tegen Pomme dat je binnenkort wel weer zou komen, toen ik de gevallen bladeren rook. Pomme vroeg waarom, waarom je mijn logeerkamer kreeg, en mijn chocolaatjes, en mijn onverdeelde aandacht. 
    'Wat geeft hij ervoor terug?' vroeg ze. 
    Ik zei dat je er was, dat je in mijn huis was en mijn chocolaatjes op at. Ze vroeg hoe de seks was en waarom we geen seks gehad hadden, toen ze zag hoe ik rood werd. Ik zei dat je daar niet voor kwam. Maar ze liet me daar niet mee weg, zelfs al ben ik daarna naar huis gelopen zonder verdere antwoorden op verdere vragen te geven. Ik liep langs de eenden waarvan een deel weer in de sloot zwom, ze kwaakten naar me en pletten smakkend het kroos tussen hun snavels. Nu staan jouw koffers in mijn huis terwijl Pomme me vraagt waarom, waarom ik je in Godsnaam die sleutels gaf. En waarom je geen huur betaald, waarom je hier bent, bij mij, terwijl je nooit voor mij kwam. Wilde ik je impulsiviteit ruim baan geven? Heeft je sociale natuur me ingepalmd? Dacht ik dat je mijn vriend was?

Dus ik vraag het je; 'Matheo, zijn wij vrienden?'
    'Tuurlijk, schat. Weet je, het was zo erg, zo verschrikkelijk. Ik vind nooit meer een meisje als zij.'
    'O, dat is jammer,' zei ik, maar in mijn hoofd vroeg Pomme nogmaals: waarom. 'Matheo, ik vind het heel fijn dat je er weer bent.'
    'Fijn, schat, ik ook.' 
De zwaartekracht in mijn onderbuik verschuift altijd zo fijn als je me schat noemt. Dat mis ik als je weg bent. Net als de bordspellen met bier waarna we allebei opeens roepen gewonnen te hebben. Net als het leven op dezelfde lijn en hoe we geen last van elkaar hebben. En dat we elkaar zo goed aanvullen en daardoor de praktische dingen speciaal maken zoals toen we 's nachts de hond gingen uitlaten en een fles wijn deelden. Ik mis hoe we samen over onze gemeenschappelijke kennissen kunnen bitchen en hoe eerlijk we tegen elkaar kunnen zijn. 
    'Hoe is het afgelopen met die jongen die je zo leuk vond?'
    'O, die wilde dat ik stopte met drinken.' 
    Ik lach. 'Wat een sukkel, zeg ik, 'je bent zo leuk als je hebt gedronken!'
    'Toch?' zeg je lachend. 'Dus, Truusje, waar zijn je chocolaatjes? En o, ik heb een nieuw spel gekocht om te proberen!'

woensdag 7 september 2016

Wolvet

Ik snuif de geur van schaap en vroege mist op, terwijl ik met mijn laarzen door het grasveld stap. Vandaag hinderen de gaten en kuilen in het land me niet. Ik tel de schapen twee keer, en bekijk elk schaap met zorg. Maar ik zie geen wonden, geen mankepoten en geen natte plekken. Elk schaap zet zonder problemen of meer dan gangbare moeite, haar dunne pootjes onder het, veel breder lijkende, lijf en strekt zich daarna uit. Ze zetten loom een paar stappen door de mist en kijken me aan voor verdere instructies. Ik bedank ze voor de moeite en zeg dat dit alles was voor nu. Twee van de jongeren komen naar me toe voor een kriebel op de kop. Ik vertel ze hoe zeer ze gegroeid zijn en hoe knap ze zijn, nu hun vacht weer bijna is terug gegroeid. Ik zal wel weer een nader onderzoek naar natte plekken doen. Ik zet ze allemaal samen in de sluis en bekijk ze één voor één grondig, ik klem een dame tussen het hek en mijn been, of mijn beide benen en zoek in de wol, door het in de natuurlijke scheidingen opzij de schuiven. Elke dame die bekeken is mag het veld weer in. Ik prijs mezelf gelukkig, nog nooit een natte plek gevonden te hebben. Ik ben vaak genoeg geschrokken van het gesmolten wolvet wat naar de huid gedropen was. De huid was nat en glom met gouden druppels gestold vet in de onder-wol. Hoe het goud af steekt tegen de witte wol en de roze huid en hoe de huid geen natte wond bevat, waar de maden zich naar binnen hebben gevreten, dat vind ik het mooiste. 

Helaas zijn we toch weer twee schapen kwijtgeraakt dit jaar, toen iemand tot twee keer toe de hond zonder riem op het land liet. "Maar de tweede keer heeft hij het schaap niet gebeten." Hij bleef alleen na de achtervolging van de stress liggen.

dinsdag 6 september 2016

Míjn Monster

Ik wil mijn eigen monster.
Een monster in mijn kamer,
zodat niemand aan mijn spullen komt,
Een monster in de achtertuin
om de blikjes terug over het hek te spugen.
Een fietsmonster zodat ik iedereen kan inhalen, mijn lampen nooit stuk en mijn banden nooit lek gaan.
Een treinmonster
om boos naar chagrijnige mensen terug te staren.

Ik wil een monster in mijn tas,
om mijn huiswerk op te eten.
Een monster onder tafel,
om mijn tomaatjes en aubergine naartoe te schuiven,
een monster in mijn kast
om mijn sokken op te eten,
een monster onder mijn bureau
om stofkonijntjes te vangen,

En ik wil een monster in mijn bed,
om te knuffelen
en
om de monsters in mijn dromen te verjagen.

maandag 5 september 2016

Schelpendoosje

Ik heb een doosje gemaakt met schelpen, met rode stof en glitters om schatten in te doen. Het is best veel werk om mijn schatten bij elkaar te zoeken. Uit een lade haal ik een kleine oorbel met bloemetjes van écht goud, die ik in de greppel vond. En een vlindervleugel die op de boomstam lag, waar ik graag zit te lezen. In een luciferdoosje vindt ik het schild van een lieveheersbeestje wat in een nestje lag, nadat het beestje werd gevoerd aan een kuiken. 
    Op mijn bureau ligt een glimmende kastanje en een puntgaaf eikeltje met het dopje er nog op, er zit zelfs een baby-eikeltje aan vast. En op het kastje met pennen en memo-blokjes staat mijn glazen eekhoornsteentje. Ik vindt een gel-pen met bananengeur onder het bed en haal het platte madeliefje uit het dikke boek van mama. Als laatste keer ik mijn knikkerzak om op de grond, en zoek naar de mooiste knikker, de knikker waarmee ik nooit zou spelen. De blauwe drollendraaier keizer met een luchtbel erin. Ik loop nog een rondje door de kamer, pak het mooie steentje dat ik op het strand vond.

 Daarna schrijf ik op een blaadje heel groot 'GEHEIM - VAN NIEKE', het blaadje vouw ik zodat het past en leg het dwars over de spullen in de doos, zodat iedereen eerst de boodschap ziet, voor ze mijn schatten kunnen zien. Nu moet ik de schat verstoppen. De vorige keer heb ik de doos begraven in de tuin, maar het duurde heel lang voor ik de doos weer terug vond en de schatkist was vies geworden en stuk. Het was niet zo erg omdat de schatten van toen niet zo waardevol waren, ik was nog klein toen ik die schatkist maakte en zag nog waarde in een rood boomblad en de spinnenpoot die mijn buurjongen per ongeluk had uitgetrokken. Ik zet de doos neer, tijger ermee tot onder het bed, en zet de doos helemaal achterin tegen de muur. Ik kruip weer onder het bed vandaan en bekijk hoe goed je de schatkist kan zien. Je ziet hem niet goed, maar je ziet hem wel. En wat als mama gaat stofzuigen? Ik kruip weer onder het bed en trek de schatkist eronder vandaan. Daarna zet ik de kist onderin de kledingkast en leg er kleren overheen. Maar mama gaat vast die kleren weer ophangen als ze ze ziet liggen. De kleren gooi ik opzij, en de schatkist zet ik op het bed. Ik gooi mijn speelgoed uit de ronde mand en probeer de kist onderin te zetten, maar het past niet goed. Dan is er maar één plek over. Ik trek het bed van de muur af, hij is zwaar maar het lukt toch, en schuif het slot van het luik in de muur. Het is het luik van de kruipruimte tussen de muur en de dakpannen, en ik mag er eigenlijk niet meer in. 
    Voorin het hol liggen allemaal kleerhangers en hout wat papa nog zou gebruiken, maar nooit pakt. Met de doos onder mijn arm klim ik eroverheen, daar ben ik goed in want dat heb ik al heel vaak gedaan. Ik kruip verder tot ik het oude kussen van een bankstel bereik. Het kussen ligt tegen de tussenmuur, als je door de muur zou kunnen, kom je bij de buren terecht, denk ik. Daar, tussen het kussen en de schuine muur, zet ik de kist neer. Daarna kruip ik snel weer door het luik naar mijn bed, maar daar staat papa op me te wachten. Hij staat midden in de rotzooi.
    'Wat ben je aan het doen?' vraagt papa.
    'Niks,' zeg ik, en kijk naar het glimmende schilderijtje met eenhoorns.
    'Dat is wel een rommelige niks,'
    'Er was een tornado in mijn kamer," zeg ik zacht. Ik kijk snel naar papa's gezicht en zie dat hij een wenkbrauw heeft opgetrokken.
    'Ik had niet gehoord dat de Nieke-tornado weer in het land was.'
    Ik lach, maar hij niet. 

    'Wat deed je in het hol?'
    'Ik zeg het alleen als je niks verder vertelt.'
    Papa kijkt nieuwsgierig, ik gebaar dat hij me moet volgen en kruip terug het hol in. Ik hoor dat hij meer moeite heeft met de spullen die hij zelf achter het luik heeft neergezet. Achterin laat ik hem de doos zien, maar hij moet eerst beloven dat hij niks verder vertelt en zijn naam opschrijven met waskrijt. Maar hij mag zijn naam nog niet op de muur schrijven, dat mogen alleen de leden van de club. Papa schrijft zijn naam op het blaadje en ik laat hem mijn schat zien.
    'Mooi, hoor,' zegt hij. 
    Ik zeg nog een keer dat hij niks verder mag vertellen, anders moet hij van de plank. Hij belooft het. Maar bij het voorlezen laat ik mijn schat ook aan mama zien, en zeg dat ze niks mag doorvertellen, anders komen de piraten haar halen.

vrijdag 2 september 2016

Het rijk van Dionysos - Lang en grijs

    'Twee Hertog,' zegt Menno, het meisje achter de bar verstaat zijn gebaren waarschijnlijk beter dan zijn stem. Menno pakt zijn pijpje aan, Leen pakt de andere. Ze draaien zich om en leunen tegen de bar om naar de band te kijken.
    'Je battlejacket is een stuk voller sinds ik je de vorige keer zag,' zegt Leen, hij wijst op Menno's spijkerjasje met patches.
    'Dit is de tweede volle,' zegt Menno, 'die andere wordt al oud. Net als jij, je haar is nog even lang maar nog maar weinig zwart.'     Leen lacht. 'Thanks, ik ga voor de natuurlijke look. Je jacket is cool, er staat een paar vette bands op, maar waarom Saxon? En waar is King Diamond?'
    'Jij met je King Diamond,' zegt Menno, de mannen grijnzen naar elkaar en laten de pijpjes hard tegen elkaar klinken.
    'Ik heb Sepultura niet één keer slecht zien spelen.' zegt Leen nadat hij met twee slokken het halve flesje heeft geleegd. 'Altijd strak.'
    'Dit is pas de tweede keer dat ik ze zie, de vorige keer was op Rock Hard in Duitsland. Daar zetten ze het ook al ondersteboven. De pit was gigantisch.'
    'Dit is nu de twaalfde keer dat ik ze zie, maar de kleinere settings zoals deze zijn het beste.'
    'Loop je nog steeds met die meid die zo gek was van die valentijn band shit?' Menno zet zijn lege pijpje op de bar. 'Volgens mij heb je toen weinig van het festivalterrein gezien. Wij stonden vooraan bij Obituary en jij mocht alleen je tent uit om die valentijn band te zien.'  
    'Welke?' vraagt Leen.
    'Die meid die te oud was voor die twee staartjes opzij.'
    'Marijntje? Man, dat is lang geleden. Nee, die bleek hartstikke gek te zijn, en ik wilde niet helemaal naar Tilburg om die Bullet for my Valentine nóg eens te zien.' Leen hield zijn lege pijpje in de lucht en stak twee vingers op. Het meisje achter de bar opende nog twee pijpjes en zetten er voor elk van hen één neer. Leen knipoogde naar haar en legde een vijfje in haar handpalm. 
    'Marijntje was gek? Wíé had dát verwacht?' zei Menno, zonder zijn grijns te verbergen.
    Leen lachte ook.
    'Zullen we wat oproer veroorzaken? Die pit is lang niet groot genoeg,' zei Leen. 
   Menno keek naar zijn glazen pijpje. Het laatste wat je onder je wil hebben liggen in de pit, is glas. 
    'Dan zet je die toch eerst daar naast het podium,' zei Leen. 'Hoe lang is het geleden dat je niet alleen naar de pit kéék?'
    'De hersenschudding.'
    'In 1998?! Man, ben je serieus? Ik weet dat we elkaar al lang niet gezien hebben, maar jij hebt echt een vuistendansje nodig.'
    'Vuistendansje? Wie heeft jou uit de kast geduwd? Geez.'
    Leen haalde zijn schouders op en liep naar de cirkel met de springende en rennende mensen die hard op elkaar in botsten. Na een paar meter bleef hij staan om grijnzend zijn middelvinger naar Menno op te steken. Menno schudde zijn hoofd en volgde.

donderdag 1 september 2016

Op hoog bezoek

    'Ik moest vandaag weer drie stellen met de deur op slot, wegjagen,' verzuchtte Corrie tegen haar vriendin. Haar vriendin zat tegenover haar met een glas hazelnoten latte. Het was weer rustig op de tweede verdieping van de Hema, ze hadden een mooi plekje naast het raam kunnen uitkiezen dit keer.
    'Ik heb dat nooit zo goed begrepen, seks op het toilet. Ik bedoel ik weet dat jij het goed schoon houdt, maar...' zei haar vriendin.
    Corrie lachte. Haar vriendin boog zich voorover naar het raam om naar de man van de fruitkraam te gluren, terwijl hij zijn kraam opbouwde. Ze kwamen hier elke donderdag ochtend voor de drukte van de markt om de drukte te zien binnengolven maar Corrie vermoedde dat er nog een reden was.

    'Vind je het niet romantisch? Met zijn twee op bezoek bij de porseleinen troon.' Haar vriendin trok haar blik los van de besnorde man die de kisten fruit met opbollende spieren op hun plek zette.
    'Hè, wat?'
    'Romantisch met zijn twee op hoog bezoek bij de porseleinen troon, en al haar collega's, al dan niet met een drukkende persoon ernaast. Maar dat maakt het natuurlijk spannend.'
    'Haha! Getsiederrie Cor!'
    'Denk je dat Fruitsnor naar aardbeien ruikt, of naar grapefruits?'
    'Sinaasappelen,' zei haar vriendin, met haar ogen terug op het raam.
    'Ja? Of zweet, of misschien naar toiletseks met de man van de make-up stand.'
    'Echt niet! Hij is echt niet homo!'
    'Getrouwd?' vroeg Corrie.
    'Geen ring, ik ben geen beginner, Cor, dat heb ik allang gecontroleerd.'
    'Hmmm.' Corrie lichtte ook haar kont om beter naar de Fruitsnor te kunnen kijken.
    'Wat nou?' Vroeg haar vriendin. Corrie boog zich naar haar voorover.
    'Toiletseks-maniak met een banaan in de hand.' fluisterde ze ernstig.
    'Hahaha, nee zeg! Ja, Henk zeker!'
    'Nee,' zei Corrie, 'Henk heeft geen banaan hoor.'
    Haar vriendin lachte en vroeg wat hij dan wèl had. 

    'Ja...' zei Corrie geheimzinnig. ; Maar serieus, wat als Fruitsnor wel toiletseks wil?'
    Haar vriendin ging achteruit zitten. 'Dan gaan we samen op hoog bezoek.'