woensdag 7 september 2016

Wolvet

Ik snuif de geur van schaap en vroege mist op, terwijl ik met mijn laarzen door het grasveld stap. Vandaag hinderen de gaten en kuilen in het land me niet. Ik tel de schapen twee keer, en bekijk elk schaap met zorg. Maar ik zie geen wonden, geen mankepoten en geen natte plekken. Elk schaap zet zonder problemen of meer dan gangbare moeite, haar dunne pootjes onder het, veel breder lijkende, lijf en strekt zich daarna uit. Ze zetten loom een paar stappen door de mist en kijken me aan voor verdere instructies. Ik bedank ze voor de moeite en zeg dat dit alles was voor nu. Twee van de jongeren komen naar me toe voor een kriebel op de kop. Ik vertel ze hoe zeer ze gegroeid zijn en hoe knap ze zijn, nu hun vacht weer bijna is terug gegroeid. Ik zal wel weer een nader onderzoek naar natte plekken doen. Ik zet ze allemaal samen in de sluis en bekijk ze één voor één grondig, ik klem een dame tussen het hek en mijn been, of mijn beide benen en zoek in de wol, door het in de natuurlijke scheidingen opzij de schuiven. Elke dame die bekeken is mag het veld weer in. Ik prijs mezelf gelukkig, nog nooit een natte plek gevonden te hebben. Ik ben vaak genoeg geschrokken van het gesmolten wolvet wat naar de huid gedropen was. De huid was nat en glom met gouden druppels gestold vet in de onder-wol. Hoe het goud af steekt tegen de witte wol en de roze huid en hoe de huid geen natte wond bevat, waar de maden zich naar binnen hebben gevreten, dat vind ik het mooiste. 

Helaas zijn we toch weer twee schapen kwijtgeraakt dit jaar, toen iemand tot twee keer toe de hond zonder riem op het land liet. "Maar de tweede keer heeft hij het schaap niet gebeten." Hij bleef alleen na de achtervolging van de stress liggen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten