woensdag 31 augustus 2016

Uit het hoofd

    'Ik denk weinig aan je, wist je dat?' Mijn hoofd lag op zijn buik. Snel tilde ik mijn hoofd op toen ik zijn buikspieren aan voelde spannen, hij ging rechtop in het gras zitten.
    'Vind je me niet meer leuk?' vroeg hij, 'want als dat zo is, had ik het liever per sms gehoord, vóór ik 14 euro verzendkosten aan NS had betaald.'
    'Nee, dat bedoel ik niet.' Ik probeerde hem weer naar beneden te duwen, een hoofd is zwaar als je het in een hoek van 40 graden moet tillen. Hij bleef rechtop zitten dus rolde ik opzij om op mijn rug te gaan liggen.
    'Hoe lang denk je al niet aan me? Want ik heb best veel in je geïnvesteerd.'
    'Geïnvesteerd?'
    'Ja, die vijf dates en cadeautjes en uitjes en restaurants... En op vakantie heb ik ook meer betaald.' 
    Ik ging ook rechtop zitten, ik wist altijd al dat onze focus op geld nogal haaks op elkaar stond maar om quality time op die manier met geld in verband te brengen... Ik had liever een wereld zonder geld dan mét. Het was een hulpmiddel, meer niet. Misschien was voor hem het hulpmiddel toch meer het doel geworden dan ik dacht.
    'Dus jij hebt liever het geld dan die dates, uitjes en vakantie?'
    'Als het nergens toe leidt, misschien wel. Dan was het zonde.'
    'Zelfs als je het naar je zin had?'
    'Ja,' zegt hij.
    Ik kijk naar een wilgenblad dat ongeveer een halve meter boven de grond aan een spinnenstreng heen en weer wiegt. Ik weet niet meer wat ik moet zeggen.
    'Dus, je maakt het uit?' vraagt hij.
    'Als jij dat wilt,' zeg ik. 
    Een hardloper rent door de spinnendraad zonder het te merken, het wilgenblad vliegt achter hem aan. Misschien haalt het blad wel een record, 'wie het verst van de boom valt.'
    'Natuurlijk wil ik dat niet, ik investeerde niet zonder reden.' Het is zo onuitstaanbaar als er stiekem iets liefs ligt in de achterliggende reden, maar hij eigenlijk iets stoms zegt. Ik zucht.
    'Ik denk weinig aan je, omdat ik me geen zorgen over ons maak. De zorgen van morgen spoken vandaag door het hoofd. Jij spookt niet door mijn hoofd, ik denk alleen expres aan je of als ik je mis omdat het zo lang duurt voor het weekend is.'
    'O,' zegt hij.
    'Ja.'
    'Uit het hoofd, in het hart?'
    'Ja,' zeg ik.
    'Zag je ook hoe dat blaadje die man achterna zat?'

dinsdag 30 augustus 2016

Nieuweling

De Nieuweling is in de prijzen gevallen, meer dan de helft van de mensen die in haar tram stappen heeft een vraag. En haar Begeleidster is streng en wil dat ze het zelf afhandelt. De meesten mensen tonen wel begrip, de meesten. Een meneer kijkt boos en zegt dat ze niet op zijn halte stoppen.
    'En waar moet ik nu uitstappen?! Of moet ik soms weer overstappen naar een andere tram? En het tarief is ook weer omhoog gegaan.' 
    De rossige krullen van Nieuweling veren licht langs haar bril als ze naar Begeleidster omkijkt. Wat moet ze deze meneer vertellen? Lichte paniek, ik zie het en voel voor haar, maar Begeleidster is een beetje eng en ik weet ook niet hoe de meneer geholpen kan worden. Begeleidster trekt haar wenkbrauwen op, Nieuweling moet dit weten, ze moet maar op het schema kijken. Nieuweling leest het van Begeleidsters gezicht en staart naar het tramschema, ik zie dat zij net zo min het tramschema ziet, als dat ik op mijn eerste dag het vaccinatieschema kon ontcijferen. Terwijl ik het geleerd had, terwijl ik het moest weten.
    'U moet...' Ze houdt het schema dichter bij haar gezicht, 'U moet naar welke halte?'
    'Admiraal de ruiter.'
    'Juist, daar stoppen we op dit moment niet vanwege de werkzaamheden bij Museumplein,' zegt ze. 
    De meneer wist dat al en kijkt steeds minder blij. Ik herinner me ironisch hoe ik gisteren tegen een vrouw uit de zorg opmerkte dat het wel heel leuk is, met mensen werken. Ik meende toen wat ik zei, denk ik, of zei ik dat omdat mensen dat zeggen? Mensen zijn eikels, mensen zijn het vervelendst om mee te werken. Leuke mensen zijn leuk om mee te werken, dat bedoelde ik denk ik.
    'Sorry ik ben nieuw,' zei Nieuweling, 'ik ken de route nog niet zo goed.' 
Ook dat wist de man al, hij keek vragend Begeleidster aan.
    'Waar op het schema staat de halte van meneer?' Vroeg Begeleidster zuchtend. Nieuweling heeft het echt niet getroffen, er staan nog drie mensen te wachten en een vrouw met kort grijs haar dringt naar het raampje van Nieuweling toe.
    'Even tussendoor,' zei de vrouw. Nieuweling keek haar aan, de vrouw stelde de vraag en Nieuweling kende het antwoord maar werd onderbroken door Begeleidster. 
     'EERST DIE MENEER HELPEN! Die mevrouw moet maar wachten!' Begeleidster begint de preek over dat je mensen niet voor mag laten dringen of laten storen terwijl je bezig bent, terwijl de vrouw hoog gekrenkt wegloopt. Ondertussen gaat een vrouw vrolijk naast de boze meneer staan en zegt dat ze gewoon bij Willem de Zwijgerlaan stoppen, nog geen vijf minuten bij zijn halte vandaan, en dat meneer dat best zelf had kunnen bedenken en wat begrip moest kweken voor Nieuweling. De meneer liep mopperend weg. Toen Begeleidster klaar was met haar preek, stond alleen de vrolijke vrouw nog te wachten. Nieuweling keek heen en weer naar de opgeloste drukte.
    'Kan ik u helpen?' vroeg ze aan de vrolijke vrouw.
    'Nee hoor lieverd, ik wilde alleen zeggen: leuk u te ontmoeten en veel plezier op uw eerste dag!'

Alleen leuke mensen zijn leuk om mee te werken.

maandag 29 augustus 2016

Zowaar Jopie eigenlijk Willie heet

Dag mevrouwtje, het weer valt zowaar mee vandaag, nietwaar? Toch heb ik u dringend iets te zeggen. Ziet u, ik heb de gekste dingen gezien, u zal het niet geloven, wat ik allemaal gezien heb. En het zijn alledaagse dingen hoor, niets waar de fantasie aan te pas komt, niets van een ver land of verhalen van een aparte baan of hobby. Maar u zult zéker ook vinden dat het gek is, wat ik heb bekeken. Zo zag ik eens hoe een Heilige Birmaan jacht maakte op twee houtduiven. Hij kreeg ze niet te pakken, daar niet van, maar proberen deed ie wel. Er was niets heilig aan de manier waarop hij naar die duiven loerde, hoor. Misschien dat hij er zelfs wel één te pakken had kunnen krijgen als ik er niet langs was gelopen. De houtduiven schrokken op en ik durf te wedden dat die zogenaamde Heilige me boos aan keek, heus mevrouwtje, ongelogen. En dat is heus niet alles wat ik gezien heb, het is meer dan ik zo één, twee, drie ophoesten kan, echt hoor. 
    Zo zag ik eens een andere keer, hoe een meeuw zijn gevangen prooi expres onder een stoplicht liet vallen. Toen het licht groen was, reden de auto's eroverheen, bij rood ging hij zijn prooi weer halen. ik vertel u, die beesten zijn slim! En ze houden ons in de gaten, vergis u niet, zíj bekijken óns. Dat zou u ook weten, als u ze ook bekeken heeft. Als u ze ook heeft bekeken, schudt ik u de hand, zo niet dan hoeft u zich geen zorgen te maken hoor. Ik heb ze allemaal in de smiezen, echt hoor, allemaal. Van die kleine rillende poedel in de tas van die mevrouw die daar oversteekt, tot de muis die achter in uw tuin hazelnoten verzameld en onder die losse plank open kraakt en oppeuzelt. Echt hoor, ik zie elke wuivende grasspriet afzonderlijk van de andere grassprieten wuiven, want denkt u maar niet dat u de planten beter kunt vertrouwen dan die beesten. Die zijn minstens zo erg als die beesten, echt hoor. Maar geen zorgen, ik heb ze in de smiezen, ik heb ze allemaal bekeken en zodra er iets veranderd zal ik u waarschuwen, zowaar als ik Jopie wordt genoemd, maar eigenlijk Willie heet. Nu u het ook weet, kunt u mij roepen als u ook eens iets geks ziet. Echt u kunt Jopie altijd roepen, ook als u liever Willie roept. Ik zal wel komen aanlopen. Dag mevrouwtje, vergeet het niet, zíj bekijken óns.

Goedendag meneer, het weer valt zowaar mee vandaag, nietwaar? Toch heb ik u dringend iets te zeggen.

vrijdag 26 augustus 2016

Het rijk van Diosnysos - het afscheidsproces

Onze eerste voet zetten we over de drempel van het rijk van Dionysos als we samen lopen, arm in arm minder wankel. Door de straten van Alkmaar die nu geïnfecteerd zijn met mannen en vrouwen met zwarte shirts en lang haar. We lopen terug naar de parkeergarage die van binnen net een stap terug is naar de tijd vóór van de Vikingen, het was Chaos. 

We stappen binnen op platvorm 4D, dalen langs één trap en komen uit bij platvorm 1B, om daarna een bord te volgen naar ons eigen platvorm 2C. Maar de weg loopt verder naar beneden en hoewel we door de glazen wand 2C kunnen zien, kunnen we er niet naartoe. We moeten kiezen tussen verder naar beneden of terug naar boven. We lopen naar beneden en zingen "highway to hell". En vervloeken de architect van dit pand. 
    We stranden bij de toiletten. We opperen dat het de drank is, maar de chauffeur is nuchter. Eindelijk verlaat het gammele golfje de parkeerplaats, al moesten we drie keer rond voor we de uitgang vonden, we lachen en luisteren meer metal. We zegevieren met het krat Hertog onder de hoedenplank en praten over verschillende seksen en dezelfde meningen die kruis gaan lopen zodra je anders gaat zitten.
    'Want perspectief is alles, en alles en perspectievelijk.' Vandaag heeft dat woord een betekenis die we morgen wel weer zijn vergeten. Dus laten we elkaar nog eens hikkend schrikken als we de flesjes iets te hard met de halzen laten klinken.
    'Ik heb je te lang niet meer gezien,' laten we achterwege want dat weten we allebei al. Al kan er wel een 'hoe staat jouw leven,' vanaf want 'het staat goed, en nu helemaal!'
    'Tot we morgen weer ontwaken!' Want dat is de tweede voet over de drempel van het rijk van Dionysos.

donderdag 25 augustus 2016

Donker...bier.

Ik had er meteen spijt van dat ik zo nodig naar de winkel wilde. Mijn haar was spontaan droog toen ik op te fiets stapte. Er moest een schoen naar de schoenmaker en ik wilde wat eten en drinken halen. De schoenmaker was dicht dus kocht ik maar wat ondergoed bij Zeeman. Daarna liep ik door naar de Mitra voor bier, lekker Belgisch bier, want ik liet me altijd zonder tegenstribbelen vertellen dat ik wat lekkers verdiende. Vooral als ik me de hele ochtend door distels had laten steken om mijn oom en tante te helpen. Het is altijd zeer de moeite waard, vooral vanwege het gezelschap in combinatie met een extra centje voor achter het oor. Dat centje kon je op vele plekken achter je oor laten steken, maar als je daar een goed gezelschap aan kon koppelen zat je hoog op de "mazzeltjesmeter". Het was trouwens mijn nichtje die me vertelde dat we beiden wat lekkers verdienden, maar voor ik daarin mee kon doen had ik al een lift naar huis. Er stond een kleine rij in de Mitra, meestal stond daar niemand. Ik liep meteen naar het donkere honingbier van Barbar en pakte vanuit de rij nog twee chocoladebier van Kasteel. Vandaag liet ik het proeven achterwege, deze twee waren makkelijk en altijd een succes als ik mijn lekkere verdiensten wilde innen. De man voor me in de rij keek toe hoe ik de twee chocoladebier een plaatsje in mijn armen gaf en knikte me bemoedigend toe, het was een oudere meneer, hij droeg een bril met zwart dun montuur en een soort beige safaripak zonder hoed. Ik vroeg me af of hij dit droeg omdat hij op jacht was naar Pokémon, goede Scotch of omdat hij zo meteen de whiskey in twee mooie glazen ging schenken om de drank te delen met zijn vrouw die lag te wachten op een schapenvel. Misschien wel voor een open haard in een houten "lodge" met zebrahoofden en alligatorstaarten aan de muur. Of misschien zat het pak gewoon comfortabel en vond hij het mooi. Dat kan ook. Ik weet ook niet zeker of hij whiskey kocht, misschien kocht hij wel een zacht mousserende rode wijn die zowel kurkzuur en gekkebekken-droog was, om met zijn vriend te delen die boven een kroeg woonde en tot nu toe welgeteld twee kunstwerken buiten zijn eigen woonkamer had hangen, één in de kroeg tegenover zijn huis en de andere bij de man die hem wijn bracht. Maar de safariman was blij met het schilderij, al moest hij het van zijn vrouw in zijn "mancave", onder de trap ophangen zodat hij er alleen naar kon kijken als hij documentaires over Afrika zat te kijken. Maar zoals ik al zei, ik zag niet wat hij kocht. Ik was afgeleid door de aanbieding voor The Famous Grouse, waarvoor ik overwoog om mijn centjes achter mijn oor vandaan te trekken. Gelukkig was de man voor me klaar zodat ik de bier kon neerzetten en besloot dat vier bier naast de schoen en de boodschappen wel genoeg zouden wegen in de stoffen tas die altijd net te laag hing als je hem aan de handvatten vast hield. 
    De man van de Mitra vroeg of dat hem was, en voegde er een 'lekker' aan toe. Ik verzuchtte een eeuwige betuiging van instemming, waarop de man achter mij vroeg of het écht lekker was.
    'Maar het is donker bier,' zei hij, alsof dat hem niet meteen overtuigde.
    'Ja,' zei ik, 'lekker.'
    'Ik heb liever dit,' zei hij, en zette een schotse whiskey op de toonbank. 
    'Ook lekker, maar ik heb er nog één staan.'
    De man van de Mitra lachte, ik ben gek op de man van de Mitra. Hij is een enthousiasteling die graag experimenteert met nieuwe wensen van klanten. Als hij een product niet heeft maar iemand er naar vraagt, dan plaatst hij een kleine order om het te proberen.
    'Maar jij vindt donker bier echt lekker?' vroeg de man met de whiskey.
    'Ja, ik wel,' zei ik. Ergens had ik het gevoel dat hij me dit gewoon probeerde te laten zeggen om het op de één of andere manier tot zijn eigen huidskleur te betrekken. Iets in de manier waarop hij het zei. Maar waarom, dat wist ik niet zo goed. We verlieten de Mitra en liepen in de richting van het pleintje met de bloemenmandjes aan de lantaarnpalen.
    'Dus ik moet het nog eens proberen?' vroeg hij.
    'Ja,' zei ik. 
    'Maar ik heb bij donker bier het gevoel dat ik zand drink.'
    'Als je al weet dat je het niet lekker vindt, moet je het niet proberen,' zei ik.
    Hij lachte en daarna vergrootte hij mijn donkere vermoeden.
    'Wanneer gaan wij samen iets drinken?' vroeg hij.
    Die had ik eigenlijk niet verwacht, of misschien hoopte ik dat hij het niet ging vragen. Want ik wilde er geen 'ja' op antwoorden. Met iemand praten in de supermarkt is iets anders dan er wat mee gaan doen. Mensen ontmoeten vind ik altijd prima, erg leuk, maar de stap om na zo'n gesprekje wat te gaan drinken is misschien te groot. Al is dat niet wat ik laatst tegen mijn vriend zei, die een meisje in de trein had ontmoet en haar erg leuk vond en nu meer dan alleen hoopte dat hij haar weer zou tegenkomen, op het station, op dinsdagavond om 18.23. Want ik ken mijn vriend en vind het lief, al zei ik tegen hem dat hij vooral verder moet blijven kijken. Terwijl ik eigenlijk hoopte dat hij haar zou vinden en ze nummers zouden uitwisselen en namen en facebook-porren en dat we dan drie jaar later met de vriendenclub bij elkaar zouden zitten waar zij zou vertellen hoe ze elkaar bij toeval hadden ontmoet in de trein en daarna nog eens bij het station, waarna hij zei dat hij haar daar inderdaad 'toevallig' had gezien toen hij 'toevallig' al drie weken op dinsdag om 18.23 zijn hond bij het station uit liet. 
    'Als we elkaar in de kroeg zien, drinken we wel wat samen,' zei ik nadat ik 'nee' had gezegd. Deze man had vast ook vrienden die het lief vonden dat hij meisjes zomaar uit vroeg bij de Mitra, nadat hij erachter was dat zij misschien nog wel meer aan zuipen deed dan hij. Maar ik was al eerder gewaarschuwd dat wat soms voor mij 'gezellig vriendschappelijk, ja zeggen' was, voor anderen een date met een jong blaadje was. 

woensdag 24 augustus 2016

Onrust

Mijn lieve Klaartje heeft gisteren een Cerenia injectie gekregen want haar chronische misselijkheid was weer terug. Ik weet niet meer zo goed hoe de dokter zei dat haar conditie heette, het was iets met haar maag. Door de Cerenia ging Klaartje kotsen, zodat ze daarna niet meer misselijk zou zijn. Morgen moet ik haar er een pilletje van geven, als ze weer misselijk wordt. Maar Klaar voelde zich thuis nog steeds niet beter, want ze wilde haar favoriete brokjes niet eten. De arts zei dat ik haar gekookte kip mocht geven. Maar als ze haar favoriete brokjes al niet wilde aanraken... Ik twijfelde of ik de arts weer zou bellen. Hij wilde dit vast weten en ik ben geen professional, straks was het toch mis. Maar ik dacht, misschien valt het mee. Ik keek naar hoe Klaartje onrustig door de kamer heen en weer liep. Met haar witte vlaporen liep ze langs de kist met tijdschriften, onder de vensterbank door en door naar de deur van de woonkamer. Ze liep al een paar weken zo op en neer en ik wist nog steeds niet wat ik eraan kon doen. De assistente van de dierenarts zei dat ze dat kon doen als ze buikpijn had. Mijn vriendin maakte het avondeten vandaag, ik keek naar Klaartje. En heb toch maar even gebeld.
    'Goedemiddag, u spreekt met Nina,' zei de assistente.
    'Hallo met Erika, de eigenaresse van Klaartje. We waren er vandaag maar ze heeft nog niet gegeten en ze is weer heel onrustig.'
    'O, ja, mevrouw Brouwens, toch?' vroeg ze.
    'O, ja. Dat klopt.'
    'Dus Klaartje heeft nog niet gegeten? Heeft u de gekookte kip al geprobeerd?'
    'Nee, nog niet. Maar ze wilde haar favoriete brokjes niet aanraken.'
    'Ik snap het, misschien dat u alsnog de kip kunt proberen. Die is makkelijker te verteren. Heeft ze nog gebraakt sinds ze bij ons op de praktijk is geweest?'
    'Oké. Nee dat niet.'
    'Goed, dat is mooi, en het gaat verder wel goed? Drinkt ze wel, heeft ze misschien al gepoept en geplast?'
    'Ze drinkt wel en ik ben nog niet met haar buiten geweest.'
    'Oké," zei de assistente, "misschien dat u even met haar naar buiten kan. Ik zie dat ze gastritis heeft, een ontsteking van de maag, daar kan ze nog wel even last van hebben. Maar misschien dat een wandeling haar even af leidt.' De assistente zei het allemaal op een vriendelijke manier en ik was blij dat ik me nog geen zorgen hoefde te maken. Ik bedankte haar en zei dat ik dat zou proberen. Dat ik toch maar even had gebeld omdat ik geen professional ben, 'alles voor het hondje, ziet u.'
    De assistente zei dat ze het begreep, dat ze liever had dat ik vaker belde dan minder. Toch heb ik mijn Klaartje die avond mij de MCD spoedkliniek moeten laten inslapen. Ze braakte haar water weer uit en werd kortademig. Ze was al veertien en moest nu aan de röntgenfoto's en echo's en hartfilmpjes. En naast haar maagontsteking had ze ook al twee kleine bultjes die mogelijk kanker betekenden, we moesten het maar niet doen. Het bellen naar de dierenarts kon haar dit keer niet genoeg helpen.

dinsdag 23 augustus 2016

Hyster

De maan is vanochtend volmaakt rond
maar morgen zal hij wel weer half leeg zijn


Zoals jij die zegt dat je van me houdt?
zal jouw belofte morgen half leeg zijn?
om zich daarna weer te vullen
tot hij weer volmaakt rond is?

maandag 22 augustus 2016

Groen en zuur - deel II

Dit was al de tweede keer dat ik het uit maakte. Hij riep terug dat hij het al uit maakte en dat hij alleen ja had gezegd omdat ik hem had gevraagd, al twee keer. De leugenaar, hij had mij gevraagd, toen maakte ik het uit omdat hij iets stoms deed en vroeg hij of ik hem alsjeblieft nog een kans wilde geven. Ik weet niet eens waarom ik toen weer ja had gezegd. Mijn zusje en het bazige buurmeisje stonden er nu ook, en ik legde piekfijn uit hoe het aan was gegaan, dat hij mij had gevraagd en hoe stom hij wel niet was. Daarna draaide ik me om en liep terug naar de tuin, de meisjes lachten en liepen met me mee. Ze klopten me op de rug om wat ik gezegd had. Ik was blij maar snapte niet waarom andere kinderen, en dan vooral de buurjongen, soms zo dom konden doen. Valse beschuldigingen waren niet zeldzaam en leugens als deze deden zich onder de kinderen vaak over alle vier de pleintjes de ronde. Zo werd ook gezegd dat wij arm waren omdat mijn vader een fiets van de sloop had gered toen een meisje, van het pleintje tegenover dat van ons, haar fiets had weggedaan. Ze had een nieuwe fiets die wat groter was, terwijl haar oude alleen een kapotte band had. Mijn vader had er een nieuwe band op gezet en had de fiets aan mij gegeven. Nu stond hij bij mijn oma, waar de andere kinderen hem niet konden zien. Er werd ook gezegd dat wij gestolen hadden, mijn buurmeisje Lisa was haar blauwe springtouw kwijt en wij hadden er toevallig ook één. Zo ging het ook met het bazige buurmeisje, ze zei iets gemeens over mijn zusje of deed iets stoms en dan kwam mijn zusje boos of huilend naar binnen rennen en riep dat ze nooit meer met haar ging spelen. Zij hield haar boosheid alleen lang niet zo lang vol als ik dat deed, na het eten speelden ze dan weer samen. Ik zat veel liever alleen in de tuin met de kat of de kippen maar nu was het wel gezellig met mijn zusje en het buurmeisje. Het was ook niet altijd vervelend.

De volgende dag vierden we het weekend of één of ander feest met het plein. Jens en Anita hadden een karaoke machine buiten gezet, de kinderen zongen liedjes en de ouders zaten samen aan de picknicktafel te drinken. Ik had mijn paarse gothic jurk aan, mijn favoriete feestjurk. Het was gezellig en het was erg makkelijk om de buurjongen te negeren, vooral omdat hij steeds met twee andere buurjongens bleef rondhangen en hij onware stoerdoenerij bleef aanwenden. Ik dacht terug aan het verhaal over de meisjes uit zijn klas, was dat ook als stoerdoenerij bedoeld? Hij zei dat hij met bijna alle meisjes uit de klas was geweest maar dat ze hem gedumpt hadden. Ik had het alleen maar zielig gevonden en misschien wat ontoepasselijk. Ik was ook gewoon slecht in 'nee' zeggen, en het was toch ook zielig om alle meisjes in je klas te hebben gehad? Ik snapte al niet waarom hij dat vertelde toen, en ik snapte eigenlijk ook niet waarom hij mij daarna óók nog had gevraagd. En dat hij me daarna om een tweede kans vroeg, snapte ik alleen maar minder, vooral als hij daarna gewoon weer zo'n zelfde stomme actie begaat waardoor ik het weer uit moest maken. Ik ging bij de volwassenen zitten, het was al donker en de lantaarn in het midden van het plein was al aan. Ik kreeg een klein beetje wijn van mijn vader, ik was nog niet oud genoeg maar dit was een wijn die mijn opa zelf had gemaakt en deze was goed gelukt. Het was lekker en het hielp om warmer te worden. De buurjongen kwam naar me toe lopen en vroeg of hij me mocht spreken.
    'Hoeeeee,' riep mijn vader lachend, en een paar andere vaders en de twee overgebleven moeders grinnikten, maar ze bedoelden het niet onaardig. Ik keek ze geïrriteerd aan en trok mijn ene been tussen en bank en de tafel van de picknicktafel uit. Mijn moeder was allang alweer binnen en mijn zusje en het buurmeisje ook. Ik liep achter de buurjongen aan naar zijn betegelde voortuin en ging naast hem op het stoeprandje zitten.
    'Je ziet er mooi uit vandaag,' zei hij.
    'Dankje,' mompelde ik.
    'Je wilt het zeker niet nog eens proberen, hè?' 
    Hij probeerde het gewoon weer, al was dit wel een zwakke poging. Ik dacht even na over hoe ik mijn antwoord zou formulieren.
    'Ik denk niet dat dat een goed idee is,' zei ik, 'dit was al de tweede keer dat het om deze reden uit ging en ik heb niet zo'n zin om dat nog eens te doen. Ik denk niet dat we hetzelfde willen.' Misschien had ik het meer tot hem moeten betrekken, had ik niet moeten zeggen 'we' maar 'jij', 'jouw schuld!' Maar ik had hem gisteren al verteld hoe stom hij was en ik vond hem nog steeds zielig.
    'Jammer,' zei hij, 'heel jammer.' We zaten even stil naast elkaar, ik wist niet zo goed wat ik moest zeggen, of ik wel iets moest zeggen. 
    'Vrienden?' vroeg hij, en hij stak zijn hand uit. Ik had er een hekel aan om op die manier een vriendschap te sluiten, vrienden werd je vanzelf, dat werd je niet door een hand te schudden. Toch nam ik hem aan, dan was dit gebeuren in ieder geval gedaan. Daarna ging ik naar binnen en at ik nog een stukje appeltaart met granenkoffie van mijn moeder. Ik was wel weer even klaar met jongens en buurkinderen, en buurmannen en vrouwen, morgen zou ik na school wel in de appelboom gaan zitten of kippen vangen in de achtertuin.

vrijdag 19 augustus 2016

Groen en zuur - deel I

Elke nazomer trokken we met emmers naar het grasveld dat tussen de lokale snackbar en de weg naar Den Helder lag. Het grasveld werd nooit gemaaid en lag aan een meer waar een koppel zwanen hun jongen opvoedden in een strook riet van meer dan vier meter. Eerder gingen we wel eens op avontuur in die strook riet maar sinds we moesten vluchten voor een zwanenpapa in de aanval, deden we dat niet meer.
    Het meer liep uit in twee sloten, één links en één rechts. Het grasveld eindigde bij de linker sloot waar een viaduct overheen liep. Daar, met de kruin net lager dan de weg, stond een grote appelboom. Één waarin je kunt klimmen, één waarin je met zijn drieën kunt klimmen en waar je dan alsnog met zijn drieën in verstopt kunt zitten. Daar hadden we uitzicht op de slootkant, waar aan de overkant de stellen van half Julianadorp elkaar ontmoetten onder het viaduct. Wij zagen dan hoe ze boven op de schuine stenen helling gingen zitten en een arm om elkaar heen sloegen, of zelfs zoenden. Soms nam ik mijn zusje mee naar de boom en een vriendinnetje of buurmeisje, vaker ging ik alleen, met een emmer of zonder. Als ik weer boos was of geen zin had om met het bazige buurmeisje te spelen, 'want anders krijg je geen snoepje'. Wij hadden zelden snoep in huis want dat haalden we alleen bij de reformwinkel in Hoorn, we waren zo'n gezin wat mandarijnen uitdeelde met Sint Maarten. Maar dat vonden mijn zusje en ik, de dagen erna, niet erg want we aten graag mandarijnen. In plaats van snoep aten wij mandarijnen en appels, pruimen, yoghurt en walnoten.
    Ik klom in de boom, wat soms al lastig genoeg was vanwege de vele zijtakken, en hing mijn emmer aan een tak zodat ik erbij kon als ik een appel had geplukt. Ik vulde mijn zwarte emmer met de groene appels. Ik kon goed klimmen en hoewel de takken soms wel stekels leken te bevatten, kon ik elke appel plukken die ik wilde. Aan de overkant van de weg stond ook een appelboom maar de stam daarvan was hoog en de appels waren melig. Vaak bleef ik even in de boom zitten, dan at ik een groene appel en luisterde ik soms muziek op mijn mp3-speler. De appels waren hard en zuur maar ook zoet, maar je moest alleen de grootste appels eten, de appels waren van zichzelf al niet groot en werden met omvang minder zuur.     Ik keek zelf liever naar het meer dan naar de stellen onder het viaduct. Ik snapte niet wat er leuk was aan het worden van een stel, of aan het zoenen met een jongen. Vooral niet nadat ik zelf ja had gezegd tegen mijn buurjongen. Hij had me een zielig verhaal verteld over de meisjes in zijn klas en vroeg me met zulke zielige ogen, dat ik maar ja zei. We maakten een hut op de plek waar ik al een hut had gebouwd, wat ik nogal stom vond want het was eigenlijk mijn hut en nu moest ik hem delen. Als ik niet ver van huis mocht, zat ik graag in die hut, maar nu zat hij er ook, dus echt een ontsnapping kon mijn hut niet meer bieden. Ik had de hut eigenlijk gemaakt om op mijn bazige buurmeisje te bespioneren, ze was meer een vriendinnetje van mijn zusje dan van mij en maakte vaak ruzie.

In het meer lag het Gabber eiland, daar waren altijd veel vogels om naar te kijken, al staarde ik net zo lief naar het bladerdak boven mij, waar soms een stukje van de lucht doorheen te zien was. Ik kon iedereen in de omgeving zien en niemand zag mij. Het leek erop dat er nooit iemand anders naar de appelboom kwam, als ik ze niet mee nam. Als ik geen zin meer had of ik kramp kreeg van een tak die in mijn kont prikte, hing ik mijn emmer een stuk lager en sprong ik van een vaste tak naar beneden. Dan pakte ik mijn emmer en liep door het hoge gras terug naar de snackbar. Soms zette ik mijn emmer neer en probeerde ik blauwtjes (mijn favoriete vlinders) te vangen. Soms liep ik via het pad terug naar huis als ik nog geen zin had om thuis te zijn maar vaker stak ik over naar het volgende grasveld, die aan twee andere grasvelden grensde maar werd afgescheiden door bosjes die aan het einde van elk grasveld breder werden. Ik liep graag over de grasvelden omdat ik dan niet voor over het plein met de kinderen hoefde. Ik was graag op mezelf en zat vaak met de kat op met een kip op schoot te schommelen. Vaak liet ik de kippen los in de tuin om ze door de bosjes rond onze achtertuin te laten scharrelen, en ze na het schommelen weer allemaal te vangen.

Ik zette de zwarte emmer bij de achterdeur en ging naar binnen. Ik pakte een kleinere bak en vulde die met de groene appels uit de emmer om ze te schillen. Daarna sneed ik ze in kleine stukjes en deed ik er kaneel en suiker overheen. Ik zette de oven aan en maakte deeg. Mijn ouders zorgden er in de nazomer voor dat er genoeg spullen in huis waren om deeg mee te maken. Mijn moeder kocht boter en suiker en mijn vader haalde een grote zak bloem bij de molenaar die hij goed kende. De molenaar woonde niet in de buurt maar hij woonde langs de weg waar we langs reden als we naar mijn oma in Hoorn gingen. Ik kneedde het deeg en zette een bakvorm in elkaar, om hem daarna in te smeren met boter. Het was al een lange tijd geleden sinds mijn vader me liet zien hoe hij appeltaart maakte, met appels van dezelfde boom. Soms maakte we appeltaart van de Goudreinetten uit de achtertuin maar dat waren er nooit zo veel. Ik leegde de bak gezoette appelstukjes in de bakvorm met deeg en legde het laatste beetje deeg over de appels heen. Het was nooit genoeg om de taart helemaal te bedekken dus ik moest mijn best doen om het er mooi uit te laten zien. Daarna deed ik de taart in de oven. De taarten van de groene appels waren het lekkerst, die waren precies zoet en zuur genoeg en lekker sompig. Ik wachtte op de taart terwijl ik met mijn grote houten blokken en Ostheimer diertjes en mensjes een boerderij bouwde met een grote poort naar de velden van een groen kleed. De poort was door mijn vader gemaakt, het hout waarvan hij hem gemaakt had rook naar kaas. 
    De taart begon te ruiken, ik liep naar de keuken en drukte op het knopje voor het lampje van de oven, wat weinig nut had omdat het een oranje lampje was. Daarna deed ik de deur van de over open om het beter te kunnen zien, de taart was bijna klaar. Ik liep terug naar mijn blokken en keek uit het raam de achtertuin in. Ik rende naar buiten om een kat weg te jagen, en hoorde de buurjongen door zijn kamerraam naar me roepen. Hij wilde in de hut afspreken en vast weer proberen om me te zoenen. Ik vond het goor, het voelde raar en het smaakte vies. Ik zei dat ik eerst moest eten, hij ook, zei hij, dan zouden we elkaar erna wel zien. 
    Ik haalde de taart uit de oven en we aten er allemaal een stukje van na het eten. Daarna ging ik naar de hut. Daar stond de buurjongen met de andere drie buurjongens. Ik hoorde dat hij zei dat hij de hut had gebouwd, dat het eigenlijk zijn hut was. Ik zette mijn armen in mijn zij en schreeuwde zo hard als ik kon dat het míjn hut was en dat het uit was.

donderdag 18 augustus 2016

Laag aan de grond

Opeens is mijn zicht laag bij de grond, en is mijn honger naar gras onstilbaar. Mijn zicht is breder en het groen van gras straalt en is anders dan het groen van ander bladgroen. 
    Net lag ik nog in mijn achtertuin, op een ligstoel met mijn gezicht onder een opengeslagen boek te slapen. Maar dit is heus geen droom, of hersenspinsel, dan had ik echt niet gevoeld hoe mijn ballen af en toe over de grond schampen, of hoe ik het niet vies vind als ik plas en mijn halve achterstel daarmee bevochtig. Een rood blad kraakt als ik er een hap van neem. Bruin. Bruin zou dat blad moeten zijn, bruin is van mijn kleurenpalet geveegd. Niet dat bruin nu een kleur is die ik zal missen. Het brede zicht is wel even wennen, vooral nu alles groter is dan ik. Duizelingwekkend is het als ik loop, omdat niet alleen voor me, maar ook achter me alles verschuift. Na een paar stappen is het gelukkig al minder. Ik stap door een muur van bladeren en zie daar de ligstoel. Het boek ligt er nog op, opengevouwen en precies waar mijn hoofd eerst lag. Ergens verwachtte ik mezelf daar nog te zien liggen. Ik kijk bezorgt naar de lucht, die nu veel verder weg lijkt. Mijn boek ligt daar, open en bloot, wat als het nu gaat regenen? Ik had ook niet buiten moeten lezen, dat risico is veel te hoog. Zal het nu voor iedereen in mijn leven zijn alsof ik weg ben, of alsof ik nooit heb bestaan? Voor mijzelf hoop ik het eerste maar als dit permanent is, hoop ik voor mijn familie dat ze me niet zullen missen. 

En we zouden nog wel chinees gaan eten, mijn vriend en ik. Het was ook te verwachten eigenlijk, niet precies dit, maar als we mijn lievelingsgerechten eten gebeurt er altijd wel wat. Naast eten, wat zal ik nu doen? Ik kan een lekker sappig grasveld gaan zoeken? Ik ga een lekker sappig grasveld gaan zoeken. Mijn tuin is een heerlijk oerwoud als je zo klein bent. Ik wilde altijd al klein zijn, mijn tijd van naar de grond kijken is voorbij. Eindelijk is een paardenbloem even groot als ik, en geel en lekker. Mijn hele tuin is eetbaar. Gelukkig is het gras niet gemaaid. Ik begin te knabbelen aan een tweede paardenbloem, aan een madeliefje en aan een eindeloos lange grasspriet die steeds een stukje korter wordt. 

Ik hoor een mannenstem, hij is moeilijk te onderscheiden door het veel dringendere geluid van de vogels. Hij is binnen, hij roept mijn naam. Mijn liefje is thuis met de chinees. Als hij de deur open doet kan ik het ruiken.
    'Ben je in de tuin?' roept hij. Hij ziet me niet en gaat terug naar binnen, ik hoor hem de trap op gaan. Ik besluit om op de ligstoel te klimmen en bij het boek te gaan zitten, misschien dat hij het dan snapt. Ik kan toch niet voor altijd in de tuin gras blijven eten? Ik hoor hem weer op de trap en dan staat hij bij de open schuifpui, hij kijkt de tuin nog eens in en staart mij dan aan. Hij zet de witte zak die naar chinees ruikt naast de pui neer en stapt naar buiten.
    'Lieverd?' Ik piep vrolijk. Lekker dan, ik kan niet eens 'ja' zeggen.
    'Ben jij dat?'
    'Ouiouioui oui!' piep ik terug. Als ik zelf nog een mens was geweest, had ik gezwijmeld bij dat vrolijke geluid. En ik denk ook bij mijn lief een hint van verrukking te zien, naast de grotere trek van ontzetting, dan. Hij gaat naast me op de ligstoel zitten.
    'We moesten weer zo nodig chinees eten hè?' zei hij.
    'Ouiouiouioui!'
    Hij lacht. 'Lekker dan,' zegt hij, 'wil je naar binnen?'
    'Ouioui!'
    'Zin in chinees?'
    'Ouiouioui!'
    'Mogen cavia's dat wel eigenlijk? Er is niet een soort toverspreuk waarmee ik je terug kan veranderen zeker?'
    Alsof ik daar een antwoord op heb.
    'Goedgoed, geen idee. Ik google het wel.' Hij pakt mij op, en mijn boek. Hij zet me op de bank en gaat terug voor de tas chinees. Hij pakt twee borden en gooit ze beiden vol. Hij zegt niets van de plas die ik op de bank doe, en ook niet van de plas die ik op de tafel doe onder het eten. We hebben wel eens een cavia gehad en die plaste ook altijd. Op google stond niks, google vroeg alleen bedoel je: mens verandert in een cavia, in plaats van met de 'd' die hij intikte. Afwachten dus, maar over het algemeen komt alles wat door de chinees of de iranees of snackbar fout gaat, na een tijdje weer goed.

    'Hee, lief, ben je nu nou ook in een mannetje verandert?' vroeg hij alleen nog. Maar het enige wat hij met die informatie deed was er heel erg om lachen.

woensdag 17 augustus 2016

Chocoladecappuccino-dag

Het was al een tijd geleden dat ik de kabouter had gezien, maar gisteren was hij er weer. Ik had me voorgenomen om er een bank dagje van te maken, een serie met chocoladecappuccino dag, een serie met chocoladecapuccino en lunchen met noedels dag. Ik zette de koffie en begon een serie uit te zoeken terwijl het water aan de kook raakte. Toen ik met mijn mok naar de bank liep, zat hij daar weer. Het was te laat om me om te draaien, want hij zwaaide. Het was heus lief dat hij langs kwam, maar hij was altijd zo lastig. 

Hij zat op mijn favoriete bankhang-plek. Ik ging onwillig op de bank ernaast zitten en zette de koffie op tafel.
    'Dankje,' zei hij, 'dat had ik net nodig.' Hij pakte de koffie en nam een slok. Ik keek naar hoe de koffie door de bovenste sluitspier van de verkeerde persoon verdween. Mijn luxe chocoladecappuccino. Ik wachtte op zijn verhaal van leed, daar begon hij pas mee toen de koffie al bijna op was.
    'Ik wordt overgeplaatst,' zei hij, 'nog verder weg van huis.' 
    Daar begon het, zijn verhaal van pijn en smart, als een vriendin die je graag ziet maar die als ze belt alleen maar wil dat je luistert naar haar liefdesverdriet en pijntjes en klachten en leed en smart en pijn enzovoorts. Je wilt er best voor haar zijn maar soms komt het gewoon niet uit om een uur met je oor aan de hoorn gelijmd te zitten. En als je zelf ook in zo'n situatie zit, is er geen plaats om je eigen verhaal aan dat van haar toe te voegen.

    'Vervelend,' zei ik.
    'Het werk is er beter en het wordt beter betaald, dat is fijn...maar het is wel verder weg.'
    Ik dacht aan de drie afwijzingen op mijn sollicitaties die ik deze week had ontvangen.

    'Het maakt natuurlijk niet zo veel uit, ik bedoel ik ben er toch zo. Maar het is toch verder van huis, ik ken de omgeving daar niet zo goed.' 
    Dat was ik vergeten, hij teleporteert met een knip in de vinger, wat is het probleem?
    'Maar het is dus leuker en beter betaald werk?'
    'Ja,' zei de kabouter, 'maar verder van huis.'
    'Juist, maar je teleportatie is even snel?'
    'Ja.'
    'En het kost geen extra moeite?'
    'Nee, natuurlijk niet,' zei hij. 
    Het was nog erger dan een vriendin met een probleem of verdriet, hij had geen van beide en verstoorde toch mijn serie-met-chococappuccino-en-noedel-lunch-dag.
    'Op een nieuwe plek werken kan spannend zijn, maar het komt vast goed,' zei ik.
    'Ja, maar straks zijn de andere kabouters gemeen tegen me,' zei hij.
    'Waarom zouden ze? Je bent toch een hele gezellig kabouter?'
    'Misschien,' zei hij. 
    Heb je ooit wel eens een kabouter met een weinig zelfvertrouwen ontmoet? Het ziet er heel zielig uit. Zijn baardje zat in de war en hij schommelde met zijn beentjes heen en weer terwijl hij in de mok met een laatste laagje koffie keek.
    'Wat zei je moeder ervan?' vroeg ik, ik wist zeker dat hij eerst bij haar was geweest.
    'Dat ik een hele leuke kabouter ben,' zei hij, hij keek nog steeds naar de mok.
    'Juist,' zei ik, 'dan heb je toch niks te vrezen?'
    'Nee,' zei hij.
    'Goedzo. Kom ik zet nog wat koffie en dan kijken we samen naar 'Goodmorning call'.'
    'Is dat een leuke serie?'
    'Ik hoop het, ik denk van wel. Het is een Japanse dramaserie.'
    'O lekker, zal ik eerst langs de winkel? Dan haal ik chocola, chocolade-ijs en nog meer chococappuccino.'
    'En wijn?' vraag ik zo onschuldig mogelijk.
    'Ja!' zei hij.
    'O en ik heb genoeg noedels voor ons beide, voor de lunch.' Kabouter lachte naar me en teleporteerde naar de winkel. Het zou niet lang duren voor hij terug was, dus maakte ik alvast twee koffie.

dinsdag 16 augustus 2016

Heksensoep

    'Lieverd wat ben je aan het maken?' Miesje kijkt op van de grote pan op de tuintafel terwijl ze op de stoel staat en doorgaat met roeren.
    'Heksensoep,' zegt ze, en kijkt weer naar de zwarte vloeistof in de pan. Ze roert nu al vier dagen met een dikke stok door haar soep, elke dag weer nieuwe pan helder kraanwater wat in de avond als een zwarte massa in de bosjes wordt leeggegoten. 
    Om de één of andere reden worden kindersoepen altijd zwart, zelfs al vullen ze de pan met gestampte rode bessen of paardenbloemen en madeliefjes. Ze maakt een draaikolk met de dikke stok, waar kleine stokjes, blaadjes en de kop van een narcis hulpeloos in ten onder gaan. 
    Ik ben allang blij dat het geen spinnen, wormen en lieveheersbeestjes zijn. Ze is nooit bang geweest om met beestjes rond te slepen. Haar ultieme verjaarscadeau was een hamster want Harold is allergisch voor kattenhaar en konijnenhaar is nog erger. Ik ben degene die het beestje voert maar Miesje houdt het beestje trouw elke dag even vast als ze thuis komt van school. In de morgen zegt ze: 'goedemorgen Hammie, goedemorgen mama!' en in de avond krijgen we allebei een kusje. Of Harold natuurlijk als het zijn beurt is om te wekken of voorlezen. We doen het om beurten want dat komt beter uit met onze banen. Tot nu toe hebben we nog geen opvang nodig gehad maar nu oma Toet is overleden zal dat vast veranderen. 
    Ik weet nog steeds niet waarom iedereen haar Toet noemde, misschien had ik het haar moeten vragen toen ze zich aan me voorstelde. Ik was te verlegen. Of misschien heeft ze het me toen wel verteld en heb ik het verdrongen, dat kan ook nog. Het is allemaal niet meer zo helder, Harold had zoveel broers en zussen die meteen allemaal vochten om me de hand te schudden, dat die rustige vrouw, die overal het overzicht over had, niet zo goed is blijven hangen. Terwijl je zou zeggen dat zoiets juist op valt, maar ik weet alleen nog maar hoe ze me ferm de hand schudde en me aankeek met die blauwe ogen, die precies leken te zien wat voor persoon ik was. En hoe ze zichzelf voorstelde als Toet. De rest is weg, ik weet niet meer wat ze zei of deed toen we samen aan de ronde keukentafel zaten te eten. Ik weet niet meer welk gerecht we aten en hoe ze het noemde, ik weet niet meer wat ze zei over het recept van het gerecht. Ik weet niet meer welke grap ze over zichzelf maakte die avond, welke woorden ze zei toen ze Harolds broer Ruud een tik tegen zijn schouder gaf en ik weet niet meer welk middel ze zei dat ik moest gebruiken nadat de rode wijn mijn jurkje raakte. Wat ik heel jammer vind, wat het werkte fantastisch.

    'Wil je niet wat anders doen?' vraag ik aan Miesje. Haar blonde krullen schudden heen en weer, zonder dat ze haar concentratie op de soep te verliest. Ze is net zo koppig als Harold, net zo koppig als Toet.
    Ik vraag me af of Miesje precies begreep wat de begrafenis inhield, toen ze op de kerkbank ging staan en met dezelfde blauwe ogen als zij had, kalm naar de kist en de bloemen keek. Ze zei niets, ze huilde niet, ze stond en keek alleen maar. Ze wist dat het Toet was, ze had het woord "dood" opgevangen en de uitleg aangehoord. Maar ze leek de implicaties pas te begrijpen toen Toet er dinsdag niet was om op te passen. Ik had gelukkig een korte dag, en kon haar zelf van school halen.

Sindsdien komt ze thuis van school, aait ze Hammie en loopt dan naar de keuken. In de keuken pakt ze de grootste pan die ze in de pannenlade kan vinden en tilt hem met haar kleine handjes naar de tuin. Eerst zet ze de pan op de tuinstoel, daarna klimt ze op de stoel en zet ze de pan op de tafel. Ze vroeg me zelfs niet om het water er voor haar in te doen. Ze loopt zelf een paar keer heen en weer met haar eigen gietertje naar de W.C. om hem te vullen en in de pan leeg te laten regenen.
    'Mama?'
    'Ja lieverd?'
    'Hebben we loerierbladeren?' Miesje kijkt me aan met haar meest serieuze gezichtje.
    'Laurierbladeren? Dat weet ik niet. Heb je die nodig?'
    'Ja anders wordt de Heksensoep niet lekker. Oma Toet zei dat die het belangrijkste zijn als je heksensoep maakt.' 

Ik was vergeten dat Toet de groentesoep op die eerste dag al als Heksensoep had geïntroduceerd. 
    'Vanwege de kleur, de stukjes en de vrouw die in de grote pan roert en een grote lepel,' dat is wat ze toen zei. Ik was vergeten dat de laurierbladeren het belangrijkste ingrediënt waren. Ik was vergeten dat Ruud iets zei over een heksenneus en dat zij hem een tik gaf, ze zei dat hij bij de volgende tik in een 'naakteslak' zou veranderen. Ik weet alleen niet meer hoe ik de wijnvlek uit mijn jurkje kreeg, nadat Harold het wijnglas omstootte in een lachbui om het woord 'naakteslak'.

maandag 15 augustus 2016

Elke dag feest

    'Goedemorgen mevrouw de bakker!'
    'Goedemorgen meneer, wat kan ik vandaar voor u doen?' antwoordde de bakkersvrouw met een glimlach.
    'Die grap wordt nooit oud hè, mevrouw de Bakker?'
    'Nee meneer, die grap wordt nooit oud,' zei de bakkersvrouw.
    'U mag me Gerrit noemen,' zei Gerrit, 'dat zei ik u gisteren ook al, en eergisteren, en de dag daarvoor, en de dag daarvoor.'
    'Goed meneer Gerrit, ' zei de bakkersvrouw.
    Gerrit lachte een luide lach.

    'Die wordt ook nooit oud, hè? Mevrouw de bakker?'
    'Nee, lieverd, die wordt ook nooit oud.'
    'Maar Mevrouw de bakker! U noemde me lieverd! Dat is een veel mooiere naam dan Gerrit, nu moeten we gaan daten.'
    'Gaan daten? En Meneer de bakker dan?' vroeg de bakkersvrouw met een heel verbaasd gezicht. Gerrit ging dichter bij de toonbank staan en keek door het luik in de muur achter de toonbank, waar de bakker meestal werkte. Hij leunde naar de toonbank toe en wachtte tot Mevrouw de bakker zich naar hem toe boog.
    'Dan doen we het stiekem,' fluisterde hij.
    'Wat een moedig man,' verzuchtte de bakkersvrouw, 'Meneer de Bakker is erg sterk en erg snel jaloers.'
    'O,' zei Gerrit, 'Maar dat durf ik best, hoor! Ik til immers elke dag die tas met brood voor het héle huis. Dat is zwaar hoor!'
   'Gut, je hebt gelijk. Wat dom van me,' zei de bakkersvrouw. 'Waar zullen we dan op date?'
    'Weet ik nog niet,' zei Gerrit.
   'Dan moet je daar nog maar even over nadenken,' zei de bakkersvrouw. 'Hier is je tas met brood voor vandaag, kom je morgen weer?'
    'Nee morgen is het Makke's beurt. Heeft u nog wat lekkers in de aanbieding? Dat mocht ik van Peter vragen,' vroeg Gerrit, terwijl hij met zijn armen op zijn rug heen en weer wiegde.
    De bakkersvrouw keek hem wantrouwend aan. 
'Hmm. Dus als ik Peter nu bel, vraagt hij wat voor lekkers je mee neemt?' 
    Gerrit wiebelde met zijn hoofd heen en weer en keek naar de grond.
    'Dat dacht ik al,' zei de bakkersvrouw, 'ben je trouwens alleen gekomen vandaag?'
    'Nee,' zei Gerrit, 'de nieuwe stagiaire is mee maar ze kreeg de fiets niet op slot.'
    'Dus ze ziet het niet als ik je nu van onze nieuwe taart laat proeven? We willen graag weten of hij lekker genoeg is om te verkopen.'
    'Nee, ik denk het niet. Ze was heel hard bezig met het slot en keek de hele tijd naar beneden. Ze zei dat ik haar moest helpen want ik weet het beter dan zij, zegt ze, omdat ze nieuw is en ik het wel goed weet, ' zei Gerrit trots. 
    De bakkersvrouw knikte en tuurde door de etalageruiten. Daarna keek ze Gerrit samenzweerderig aan en gaf hem een stukje taart van de proefschaal en een knipoog.
    'Niet verder vertellen hoor.' 
    Gerrit schudde zijn hoofd, keek snel naar de deur en stopte het stukje in één keer in zijn mond.
    'Kun je het wel proeven als je zo snel eet?'
    'Ja,' zei Gerrit, 'het zit in mijn mond.'
    'Dat is waar,' zei de bakkersvrouw. Het belletje boven de deur rinkelde aan het ijzerdraadje waar het aan vast zat. Er kwam een blond meisje binnen.
    'Gaat het goed, Gerrit?' vroeg ze.
    'Ja,' zei Gerrit, 'ik ga met Mevrouw de bakker op date!'
    'O wat leuk! Wat gaan jullie doen op jullie date?' vroeg het meisje. 
    Gerrit lichtte op.
    'We gaan samen de dieren van de boerderij bekijken en daarna gaan we taart eten want de cavia is drie geworden.'
    'Is de cavia al drie?' vroeg de bakkersvrouw, 'Gefeliciteerd! Het is elke dag feest bij jullie hè, Gerrit?'
    'Écht elke dag?' vroeg de stagiaire.
    'Ja. Want gisteren hadden we een madeliefje geplukt en morgen is de appelboom jarig en over morgen is Koetje Bruin jarig,' zei Gerrit, 'en u en Meneer de bakker mogen allebei taart komen eten vanavond, want iedereen mag op het feestje van Cavia komen.'
    'Wat fijn, dan mag ik mijn hele stage feestvieren! Lekker dansen en harde muziek en taartjes, elke dag feest!' zei de stagiaire terwijl ze een dansje voordeed.
    'Ja, gezellig hè,' zei de bakkersvrouw, 'elke dag een feestje. Nou dan kom ik vanavond maar weer een taartje eten!'
    'Ja.' zei Gerrit. 'maar het is niet echt hè?'
    'Natuurlijk wel,' zei de bakkersvrouw, ze knipoogde naar Gerrit en vroeg aan de stagiaire:  'willen jullie onze nieuwe taart proeven?' 

vrijdag 12 augustus 2016

Het rijk van Dionysos - Babymetal

Toen mijn lieve roodharige vriendin Anne de band Babymetal ontdekte, duurde het niet lang voordat de drie meisjes op het scherm van mijn laptop dansten en zongen. We waren allebei verkocht. Babymetal was een goed gevonden combinatie tussen J-pop (Japanse pop) en metal. En dat niet alleen, opeens leek iedereen van ze gehoord te hebben. Iedereen die hun naam kende, vond er wat van. Zoals een grootharige vriend van mij eens zei: "Je houdt ervan, of vindt het zeer kotswaardig" Alleen zei hij dat niet over Babymetal maar over de Engelse breadspread Marmite, maar het is voor beide gevallen waar. (Hij hield ervan, ik was degene die het, tegen mijn eigen hoop in, zeer kotswaardig vond. Ik heb mijn potje aan een Engelse dierentuin gedoneerd om bij de tijgers op boomstammen te laten smeren.)

Bij elke nieuwe aangekondigde tour zochten we op waar Babymetal heen ging. Helaas kwamen ze steeds niet dichterbij dan die keer dat een jongen me in mijn stamkroeg overhoorde en hij enthousiast kwam vertellen dat hij ze ook geweldig vond. Even later begon de ingeplande band in de kroeg te spelen en werd ik met mijn nichtje naar voren gedrukt. Welke band het was, weet ik niet meer. Ik weet nog wel dat ze hun belofte om de kroeg op zijn kop te zetten, niet waarmaakten. Het enige wat ze bereikten was dat ik mijn nichtje slecht kon verstaan. Ik keek om me heen en zag aan de andere kant van de bar die jongen staan. Spontaan begonnen we beiden het meest bekende nummer van Babymetal naar elkaar te mimen: Chocolate. 
    Verder stond Babymetal af en toe in Duitsland en Engeland, tot we ze vonden in de line-up van Fortarock 2016. Ik had Fortarock eigenlijk afgezworen door de combinatie: teveel bands, de prijs en de geluidskwaliteit. O, en het publiek. Niet dat metalheads niet altijd gezellig zijn, maar de bezoekers van Fortarock zijn me vaak te tam, te afwachtend, te bandtoerisme. Maar Babymetal. Babymetal in Nederland, voor het eerst. En Amon Amarth kon ik altijd wel zien, net als Volbeat, en Megadeth was ook een plus. Voor deze keer dan, voor deze keer zou ik mijn twee gefaalde bezoeken aan Fortarock wel vergeten. Ik zette alle nummers van Babymetal op mijn mobiel en bestelde twee kaartjes (één voor mijn vader die graag Amon Amarth weer wilde zien).

Ook dit keer gaf Fortarock me teveel keuzes die ik eigenlijk niet wilde maken. Megadeth overlapte Babymetal en Obituary speelde helemaal tegelijk met Babymetal. Anne koos ervoor om met haar vriend Megadeth af te kijken en ik taaide voortijds af om naar de tent van Babymetal te lopen, samen met een oude vriend, een vriend van hem en mijn lieve vader. We moesten ons best doen om onszelf de tent in te proppen en op de foto hiernaast zie je welk uitzicht we daarmee oogstten. Een hoop hoofden, een paal en af en toe een meisje wat aan de goede kant van de paal stond. Gelukkig waren er veel mensen die na twee nummers te hebben gevolgd uit nieuwsgierigheid, weer de tent verlieten. Ik dumpte mijn tas bij mijn vader en waadde door de mensenmenigte. Af en toe zaten mijn benen vast in de menselijke wortels en haakten mijn schoenen vast achter hun schoenen. Dan duwden de omstanders me lachend verder, tot ik eindelijk de lege ruimte van de pit bereikte. Ik zag grijnzend hoe de eerste linie vooral bestond uit Aziatisch Nederland en dat de jongen in pikachupak en tule rokje, die we al de hele dag hadden zien rondlopen, zich daar ook tussengevoegd had. Het was een gezellige springpit die wisselde tussen de vormen moshpit, circlepit en zelfs de wall of death. Maar allemaal vriendelijk, volgens de regels en niet al te hardhandig. We brulden de Japanse teksten "by heart" maar vooral fout met de meisjes mee en sprongen lachend tegen elkaar op. Het was de eerste pit die ik die dag zag, en helaas was het ook de laatste, want de enige andere pit van die dag vond op datzelfde moment plaats bij Obituary. 
    De reden die achteraf genoemd werd over het geringe aantal pits was dat het zo heet was die dag, dat je al zweette als je je arm optilde. Maar ik vond het toch wel opmerkelijk dat de tweede pit uitgerekend bij Babymetal plaats vond want binnen was het niet minder warm. Tot je naar buiten liep, richting de toiletten, daar was een massief watergevecht aan de gang.

Het was gek om Babymetal in het echt te zien, vooral omdat ik wist hoe ver ze moesten reizen om hier een uurtje te staan. En ik denk dat Babymetal één van de weinige bands is waarvan ik een beetje starstruck was. Alsof je naar je idolen opkijkt en je samen met hen een feestje bouwt. Dat gebeurde me eerder ook bij After Forever, bij mijn eerste concert. Maar ook bij Within Temptation, Epica, Iron Maiden en heel erg bij AC/DC. 
    Het is een apart maar fijn gevoel, een voldoening als bij het behalen van een doel. Ik vraag me zelf ook af waarom juist Babymetal in dat lijstje met grote namen staat. Al was dit mijn eerste live aanraking met de Japanse cultuur.

Ik zag in die tent alles wat ik van ze verwacht had, vooral nadat ze de eerste nummers hadden gespeeld en het geluid wat aan hadden gepast.Toen ze zwaaiden na de toegift liep ik terug naar mijn vader. Mijn oude vriend en zijn vriend stonden nog braaf bij hem te wachten. Mijn vader liet trots zien dat hij twee filmpjes met zijn mobiel gemaakt had voor me. (Maar het geluid van Chocolate is met een camera al lastig vast te leggen laat staan met een mobiel. Ik was er natuurlijk wel blij mee). We kwamen mijn roodharige vriendin en haar rossige vriend aan de buitenlijn van de tent tegen. Ze had nog een stuk van Babymetal kunnen zien. Daarna was het tijd voor bier en om te eten met Disturbed op de achtergrond.

donderdag 11 augustus 2016

Lift

    'Ik breng je wel naar het station,' zegt hij nadat ik antwoordde dat ik vandaag niet opgehaald wordt. Dat scheelt weer een half uur lopen. Willem schuift zijn leesbril omhoog, zodat hij boven op zijn kale hoofd staat. Hij is één van de meer serieuze medewerkers bij het bollenbedrijf waar ik nu al vier seizoenen heb gewerkt. Twee zomers en twee winters.    
     Hij pakt zijn spullen en maakt een grap waarvan ik niet zeker ben of het echt een grap is of dat hij serieus is. Want echt grappig is het niet, maar hij lacht wel. We stappen in zijn kleine rode auto en luisteren naar de radio. Ik weet niet echt wat ik moet zeggen, meestal vraag ik de bollenmedewerkers dan hoe ze in het werk terecht gekomen zijn. Over het algemeen zijn ze erin gerold omdat ze gewoon wilden werken of omdat het in de familie zat. Maar ik vind het lastig om Willem dat soort dingen te vragen omdat ik bang ben dat hij denkt dat er een andere reden achter ligt dan algemene interesse. Of dat hij denkt dat ik neerkijk op mensen die in de bollen werken, zelfs al zie ik er vele voordelen in. De mannen op de radio beginnen weer te ouwehoeren, Willem zet de radio harder.

    'Het raadsel vannn vandaag!' Galmt het met een vast riedeltje door de auto.
    'Wat staat er op het stelen van een kalender?' vraagt een melige mannenstem, hij houdt even stil, '12 maanden!'
    Willem lacht, en ik gooi er maar weer een glimlach tegenaan. Zelfs de andere radiomannen lachen niet, en die breien al de hele middag geiten. 'Hello' van Adelle klinkt weer door de speakers. Willem zet de radio weer zachter en kijkt naar me opzij.
    'Het vergt echt talent om een mop goed te vertellen,' zegt hij met pretogen. 
    Ik heb niks, niet één woord ter reactie op die opmerking, dus ik knik maar. Gelukkig, de volgende afslag in, en dan is het station aan het einde van de straat. Het stoplicht voor de afslag is natuurlijk rood. We zeggen beiden niks. Groen licht, Willem rijdt rechtdoor. Nu weet ik het helemaal niet meer, heb ik iets gemist over een ander station? Is hij vergeten dat ik er nog uit moet? Misschien moet ik erover beginnen. Zal ik u of je tegen hem zeggen?
    'Ik hoop dat het niet erg om is naar het station?' Ik kijk Willem aan, hij kijkt naar de weg.
    'Nee hoor, helemaal niet,' zegt hij. Ik weet niet waarom ik daar de zenuwen van krijg. De kriebels. Nare kriebels, niet zoals de achtbaan-kriebels of leuke-date-kriebels. Hij zal me wel bij station Castricum afzetten, dat is niet veel verder weg. Misschien woont hij daar. Hij heeft me wel eens verteld waar hij woont, maar ik weet het niet meer. Altijd handig, die zeef van mij. Maar ook bij afslag Castricum slaat Willem niet af. Ondertussen kakelen de mannen van de radio weer verder.
    Naar welk station gaan we dan? Gelukkig herken ik de weg nog wel, we rijden ook zo als mijn vader me wel kan ophalen, als hij in de buurt werkt. Hij zegt iets over mijn vader, maar ik weet niet echt een antwoord op zijn vraag. Ik vraag wat hij doet als het bollenseizoen is afgelopen. Hij zegt dat er voor hem in de schuur altijd nog wel genoeg werk is.

    'Opbouwen, afbouwen, reparaties, enzovoorts.'
    'O, ja,' zeg ik. Ik probeer het idee van me af te zetten dat als ik mee zou rijden naar zijn huis, hij dan niet om hoefde te rijden. We rijden over de rotonde bij het AZ stadion in Alkmaar. Woonde hij niet in Alkmaar? Heeft hij echt niks gezegd over naar welk station we zouden gaan? Hij slaat al af naar Alkmaar Centraal en parkeert de auto op de hoek van het station.
   'Tot morgen," zegt hij.
    'Tot morgen,' zeg ik. 'Bedankt voor de lift!'
     Hij knikt en start de auto weer. Ik gooi de deur dicht. Ik stelde me gewoon Het waren gewoon al die nare verhalen, dit keer. Van die verhalen die je wel eens hoort, geen echt gevaar. Hoe kan het ook, een paar polen zagen me toch zeker bij hem instappen. En ik heb de baan niet zo wanhopig nodig dat ik niet mijn bek open zou trekken. Of zoiets. Dus geen echt gevaar, dit keer.

woensdag 10 augustus 2016

Het spel

    'We moeten in standje 69 aan elkaars grote teen sabbelen.' Zeg ik.
    Ruben trekt zijn wenkbrauwen op. '
Ok,' zegt hij.  
    'Ok dan ehh, ga jij, zal ik gaan liggen eerst?'

    'Ja. Is goed.' Ruben gaat op zijn rug liggen, op het neergelegde kleed en ik kruip bovenop hem met mijn gezicht naar zijn voeten.
    'Oké,' zeg ik, 'klaar?'
    'Ja. Ok Je grote teen toch?'
    Ik voel hoe hij zijn buikspieren spant. Ik kijk naar hem om. '
Ja, kan je er wel bij?'
    'Ja.'
    'Oké, dan gaan we maar.' Ik kijk zijn teen recht in de nagel. Dat helpt niet echt, de zwarte pluisjes tussen zijn tenen ook niet, trouwens. Ik knijp mijn ogen dicht en vouw mijn lippen om de teen. Ook mijn grote teen voelt warmer en natter aan. Daarna voelt hij koud aan.
    'Hoe lang moeten we dit doen?' Vraagt Ruben.
    'Twee minuten.'
    'Juist. Ok. Dan zet ik wel een timer aan.'
    'Goed, oké. Dat is wel handig, ja,' zeg ik. Ik klim van Ruben af en wacht tot hij de juiste app op zijn mobiel heeft gevonden, 
    Het was de bedoeling dat dit iets spontaans zou zijn maar het voelt alleen maar meer geforceerd. Tenen likken is niet heel erg sexy, misschien hadden we verder moeten zoeken dan dit verjaardagscadeau van drie jaar geleden. Ruben gaat weer liggen, met zijn mobiel in zijn hand boven zijn hoofd. Hij knikt naar me en ik ga weer bovenop hem liggen.
    'Ok.... Nu,' zegt Ruben, en we nemen elkaars grote teen weer in de mond. Ik weet niet echt wat ik er verder mee moet, het is niet echt zo dat de smaak van zweet-tenen me verleidt tot zuigen. Weer voel ik een lichte bries langs mijn natte teen.
    'Vindt jij dit lekker?' vraagt Ruben. Ik laat zijn teen ook weer los.
    'Ehh.'
    'Ander kaartje doen?" vraagt hij.
    Ik kom weer overeind. '
Vond jij het niet lekker?' vraag ik.
    'Niet mijn ding,' zegt hij. Maar hij was degene die de kaartjes moest uitzoeken en husselen.
    'Oké,' zeg ik, 'dan moet jij gooien.'
    Ruben gooit vier.


Geef je partner een waanzinnige tongzoen! -2 minuten.


Dat is beter. Ruben hupst heel charmant met zijn kont over de grond een paar stukjes mijn kant op. Hij leunt naar me toe en geeft me een zacht kusje op de lippen.
    'Minimaal twee minuten tongen, stond er,' zeg ik en geef hem een stomp.
    Ruben lacht. '
Ik mag er toch wel een beetje in opbouwen?'
   'Goedgoed,' zeg ik. Ruben pakt zijn mobiel en zet de timer weer aan. We kijken elkaar een beetje afwachtend aan, leunen naar elkaar toe en knallen dan met onze tanden op elkaar. Met onze handen op onze monden trekken we ons weer terug. Net alsof we weer beginners zijn, dit.
    'Kusje erop?' vraag ik grijnzend.
    'Pff, ja hoor, kom maar, ' zegt Ruben. Dit keer blijft hij zitten en leun ik naar hem toe. Dit is fijn, en toch net een beetje anders dan normaal. En toen ging Rubens mobiel af. Natuurlijk. Ruben stopt met zoenen en pakt zijn mobiel om de wekker uit te zetten.
    'Jij mag weer dobbelen,' zegt hij.
    Ik gooi de twee dobbelstenen, zeven.


Vraag elkaar wat je gevoeligste plekjes zijn en zoen en streel elkaar daar. -1 minuut p.p.

Ik kijk Ruben aan. Hij lacht en ik weet al wat hij gaat zeggen.

    'Mijn lul,' zegt hij grijnzend. No kidding. Ik rol mijn ogen naar hem, hij lacht alleen maar harder. Ik geef hem een kus op zijn lul en wijs naar mijn nek. Hij geeft mij een kus in de nek. Ruben dobbelt weer en gooit drie.

Geef de oksels van je spelpartner een tongzoen. -1 minuut

Ruben trekt een vies gezicht. En dobbelt nog een keer.

    'Jij had toch de kaartjes uitgezocht?' vraag ik lachend. 
    Ruben trekt zijn schouders op met een gezichtsuitdrukking die 'oeps' betekend.

Smeer je partner in met Mayonaise en geef elkaar een body to body massage. -Heeeeel lang.

    'Gatver, met mayonaise?' vraag ik. Ruben knikt en dobbelt nog eens.


Steek je tong in de navel van je partner en draai cirkels van 360 graden. Je partner mag naar vliegende edele delen happen. -2 min. 

Snuit je neus in de slip van je partner. -Niet te lang!


Ik pak de dobbelstenen en gooi ze van de tafel.

    'Vier,' zeg ik, 'en als je twee keer hetzelfde kaartje hebt moet je de standjes-dobbelsteen gooien.' 
    Ruben lacht. En gooit de standjesdobbelsteen. Hij gooit het vraagteken en beweegt zijn wenkbrauwen op en neer.
    'Spannend, ' zegt hij. 
    Ik lach en ga op het kleed liggen.

dinsdag 9 augustus 2016

Weerzien in Intercity Voyager

Ik wacht tot de trein stopt bij mijn halte. Ik sta bij de achterste deur. Voor ik kan instappen komen de passagiers van het onderste dek naar boven. Één van hen is een man met grijs haar, ik ken die man en ik weet precies waarvan, al ken ik hem niet bij naam. In gedachten noemde ik hem Chakotay naar een karakter van Star Trek Voyager. Chakotay was mijn favoriete karakter. In mijn ogen was hij de held van de serie (samen met leading lady: Janeway). Als ik ouder was geweest... 
    Chakotay is een man met uitstekende lippen die eruit zien alsof ze niet rond zijn, maar plat. En hij heeft een tattoo boven zijn oog. Deze man is een iets oudere versie. Maar zijn kaaklijn en lippen kloppen, en zelfs zijn grijze kapsel is alleen maar een paar jaar ouder dan hoe ik Chakotay herinner. 
    Het enige waar ik deze man van ken, is de trein. Ik zie hem hier regelmatig uitstappen. Het is dan ook niet gek dat we die ene keer toevallig in dezelfde vier-zit zaten, nu toch alweer een paar jaar geleden. 

Het was druk en wij hadden geluk dat we konden zitten. Het gangpad stond vol en we keken naar de haltes die voorbij trokken. Er kwamen elke halte alleen maar mensen bij, want de mensen die eruit wilden zaten gevangen of die waren er niet omdat deze sneltrein bij uitzondering stopte op alle tussengelegen stations. En wij zaten en keken vooruit naar de mensen die wachtten bij Zaandam, en die duwden en persten om de trein in te kunnen. Wij keken hoe wij vertrokken bij Zaandam Kogerveld, waar mensen wanhopig hun schouders ophaalden en zochten naar NS-medewerkers die hen konden vertellen hoe nu verder, want (zo werd omgeroepen) dit was mogelijk de laatst rijdende trein. We reden langs de drommen mensen die wachtten bij Purmerend Weidevenne, Purmerend en Purmerend Overwhere terwijl er maar twee mensen uit stapten, maar we zagen hen niet, want wij hadden het onderwerp van de volle trein allang achter ons gelaten. Het was zelfs gezellig, we lachten en praatten over algemene dingen die niet veelzeggend waren en die ik nu alweer ben vergeten. Ik zat tegenover Chakotay, de andere twee personen zou ik niet meer herkennen. Soms als ik hem zie lopen, kijkt hij me recht aan, maar dan zie ik geen herkenning in zijn ogen. Hij zwaait niet, hij knikt niet en hij glimlacht niet, hij kijkt weg en stapt door de poortjes. Ik lijk nu eenmaal niet op Captain Janeway.

maandag 8 augustus 2016

Mierzoet

Wist je dat mieren zoet smaken? Vroeger zat ik altijd in de abrikozenboom in de achtertuin van mijn oma. Als mijn ouders ons bij mijn oma achter lieten in het weekend, zat ik daar het liefst om te genieten van de zon. Ik vroeg dan aan mijn oma of ik een blikje sinas mocht, ze had altijd een zestal kleine blikjes Sisi in de trapkast liggen. 
    Ik keek altijd graag naar hoe ze de blikjes van één van de planken pakte en een blikje uit de plastic verpakking trok. Wij mochten niet in de trapkast komen. Ik weet nog steeds niet waarom dat was, ik geloof dat Oma bang was dat er iets op ons hoofd zou vallen. De planken lagen vol met spullen waarvan ik van de meeste niet wist wat het was. Er stond een donkergroene gereedschapskist op de grond en er hing een doek met vakjes aan het schuine plafond. Ik wilde altijd weten wat er in de vakjes van het bruine doek zat maar voor ik stiekem mijn hand erin kon steken, deed ze een stap achteruit en sloot de deur. Daarna deed ze de deur op slot met een sleutel met een vierkanten handvat, die ze altijd in het slot liet zitten, en gaf het blikje aan mij. Ik had weleens geprobeerd om stiekem de sleutel weer om te draaien maar elke keer werd ik verraden door het roestige geluid.
   Ik huppelde naar de achtertuin. De splitsing van de abrikozenboom was ongeveer net zo hoog als het hek. Het hek had horizontale spijlen dus het was nooit een probleem om er met één hand in te klimmen. Dan zocht ik een manier om lekker te zitten en opende het blikje. Soms kwam mijn oma ook naar buiten om te praten en soms keek ik naar de mieren die langs de stam omhoog en omlaag liepen. Ik draaide me om en keek naar de druppel boomhars die aan een zijtak kleefde. Het was een best grote druppel en ik liet hem hangen om hard te laten worden. Bij de herfstmarkt op school, bij het stenenkraampje, had ik gezien hoe mooi versteend hars was. Het mooiste vond ik het als er een beestje in vast zat, meestal mieren. In mijn eigen stukje hars zat geen beestje, maar dat gaf niet. Dat was natuurlijk hars kweken voor gevorderden, ik zou al blij zijn als ik dit stukje hars kon oogsten.     Ik nam nog een slok van mijn Sisi en keek naar de wolken die achter de bladeren van de abrikozenboom voorbij trokken. Ik keek naar de paarse seringen die over de schutting van de buurman naar de tuin van Oma groeide, oma vond dat niet erg, niet zoals de meeste oude mensen het erg vinden als de planten van de buurman over de schutting groeien, ze hield van seringen. Ik hield ook van seringen, ze ruiken lekker en er komen veel vlinders op af. De buurman had door zijn overhangende seringen zelf ook weinig te klagen, behalve als Oma er een deel van afknipte en in een vaasje zette. Dan kwam hij even zeggen dat het toch zeker zíjn seringenboom was. En dan zei Oma dat ze toch zeker in háár tuin hingen. Daar kwamen ze nooit uit, maar echt ruzie hadden ze niet. Ik nam nog een slok Sisi en zette het blikje op een dikke tak neer. Oma stond voor het keukenraam en zwaaide, ze opende het kleine raampje bovenin en vroeg of het lekker weer was. Ik knikte. Ze zei nog iets maar ik verstond haar niet. Ik haalde mijn schouders op. Ze ging op haar tenen staan en herhaalde haar vraag terwijl ze haar nek naar het kleine raampje uit strekte.
    "Wil je wat eten?" vroeg ze. Ik schudde mijn hoofd, zij trok een gekke bek. Ik stak mijn tong uit, Oma lachte en liep daarna de woonkamer in. Ik pakte mijn blikje en nam nog een slok, dit keer zat er een klein hard dingetje in. Ik beet er onbedoeld op en het was zoet. Ik wist meteen zeker dat een mier op de zoete Sisi was afgekomen en in het blikje was gevallen. Ik sprong met het blikje uit de boom en goot de laatste twee slokken over vergeet-mij-nietjes. Dat is hoe ik weet dat mieren zoet zijn.

vrijdag 5 augustus 2016

Plat

De ingewanden waren nog nat toen ik hem vond. Vreemd, dacht ik, want het was pas tien voor vijf in de morgen. Als de moord niet mocht opvallen, waarom pleeg je hem dan midden op straat? Het motief was onduidelijk, zat hij in de weg? Was het een overval gone bad? Zag hij het niet aankomen of was hij op de vlucht? En het moordwapen zou ook moeilijk te vinden zijn. Het was duidelijk dat het om een zwaar motorrijtuig ging, maar de bandsporen waren onduidelijk. Het was een bandspoor wat veel voor kwam in deze regio. Verdomme, en dat terwijl ik hem al eens gered had. Ik herken hem uit duizenden met die donkere vlek in zijn gezicht. Maar ik zal het er niet bij laten zitten, de dader zal boeten...
Het is het bandspoor wat verkocht wordt bij de plaatselijke Kwikfit, als ik mijn netwerk in zet kan ik misschien een klantenlijst achterhalen. En ik zal een swab van het bandspoor naar het lab sturen.

De klantenlijst is lang, zoals ik al vreesde. En er zijn nog steeds vele klanten op de lijst die in de buurt van de moord wonen. Het is een gok en de kans dat hij daar tussen zit is klein, maar ik moet proberen al hun banden te testen.
    'Goedemorgen meneer, homicide, zou u mij uw banden kunnen laten zien?'
    'Lazer op, ik sliep nog!' De deur knalt voor mijn neus dicht.
    "Goededag mevrouw, homicide, ik kom om al uw banden te zien.'
    "Goed hoor, kindje, hier zijn ze.' De oude vrouw brengt me naar haar garage en drukt op de 'omhoog' knop van de garageafstandsbediening. De deur gaat langzaam omhoog. Er staan alleen een paar oude kasten, stoelen en twee fietsen.
    'Dank u, u bent tot nader order onschuldig benoemd.'

De resultaten van het lab zijn terug, er zitten sporen van bloembollen op de band. Narcissenbollen. Er woonde iemand in de buurt die bij bollenboeren werkt. Zijn auto staat op de oprit, ik besluit hem er niet naar te vragen maar gewoon meteen de test te doen. 

Het is een match. Ik loop de oprit af en klop op de deur. Een man met een witte onderbroek doet de deur open.
    'Wat is er?'
    'Papa, jij hebt deze pad vermoord!'