zaterdag 31 december 2016

Gelukkig nieuwjaar

Lieve iedereen,

Ten eerste heel erg bedankt voor het lezen, voor het kijken, misschien wel voor het lachen of het verafschuwen en heel misschien zelfs voor verdriet of een zachte weemoed.

Voor mij was dit best een goed jaar, maar jullie krijgen nog genoeg overzichten om door te nemen dus zal ik dat wel laten. (Op dit moment een totaal van 3076 views, whoop!)

Vorige week had ik al gemeld dat ik weinig tijd zo hebben, dat werd helaas minder dan ik al dacht dus ik heb toen niets kunnen posten. Ik hoopte vorige zaterdag nog tijd te hebben maar na een langzame opstart, een rondje door mijn krantenwijk en een trein naar Almere leek ik ziek te worden. Dat ziek worden duurde tot woensdag en daarna werd ik steeds wat beter (dus écht ziek ben ik niet geweest om dat koppig vol te houden tegenover mijn vriend :) ). Goed, vandaar dat ook afgelopen week niets verschenen is.

Toch wil ik jullie nog een prettige kerst wensen, al is het niet helemaal mijn feest. (Behalve het eten). En een zonnig nieuwjaar, maar ook vooral met veel regen, van die slaande, alles nat regen. Want die is nu en dan fijner dan zon. Denk aan je beste nieuwjaarsviering, je beste nieuwjaarsherinnering en ik hoop dat je nieuwe jaar nóg beter wordt ingeluid. Ik denk dat het dit jaar nog zou kunnen lukken ook.

Mijn favoriete nieuwjaarsherinneringen
Mijn beste viering ooit, dat is niet moeilijk. Dat was die met mijn hele familie, bij mijn oom en tante thuis. Mijn beste herinnering komt uit een ander jaar. Toen was ik nog jonger. Ik denk dat de feestdagen, zoals in al die slechte kerstfilms duidelijk gemaakt wordt, voor de kinderen zijn. (Hoeveel goede Sinterklaas jaren ik gehad heb, echt fantastisch). Nieuwjaar is niet anders, na een dag oliebollen snak ik bijna naar een bak sla en voor vuurwerk ga ik niet langer dan een half uur buiten staan. De buren ken ik niet zo goed en de rest van de avond bestaat een cabaretier, al is dat nooit anders geweest en hoeft dat van mij ook niet. Een keer met alle tradities breken zie ik wel zitten maar hoeft niet en ik ben al blij als ik met één andere persoon tegelijk af tel. Oud en nieuw vond ik als kind altijd spannend. De jongens op het plein twee dagen lang rotjes, daarna was het plein altijd een week lang roze. Soms gingen we naar oma maar het jaar van mijn mooiste herinnering kwam ze bij ons. We waren al oud genoeg om gescheiden kamers te hebben, mijn zusje en ik. Mijn bed stond onder het raam van de lila kamer rechts, dat van haar stond tegen de muur van de gele kamer links. Mijn ouders waren van die flauwe mensen die kinderen tussen 20.00 en 23.30 naar bed sturen. Precies tijdens de magische overgang van oud naar nieuw jaar. Want het vieren van het nieuwe jaar begint toch echt vóór de vier nullen op de klok verschijnen. Natuurlijk was slapen tijdens die overgang onmogelijk, de knallen werden regelmatiger, de sterren kwamen tevoorschijn en oud jaar werd nieuw jaar, ook voor ons. Mijn zusje kroop uit bed, sloop over de gang naar de lila kamer en kwam bij mij in bed liggen. De deken vouwde zich om onze schouders en samen keken we uit mijn schuine dakraam. Helaas keek dat uit op de voortuin maar vanuit haar raam kon je de lucht niet goed zien. Er waren bijna geen knallen die binnen ons zicht plaats vonden, heel soms sierde een lichte bloem de lucht een heel stuk verderop. Bij elke knal bedachten we waar die vandaan kwam. Bij elk geluid van binnen het huis legden we onze vingertjes op de lippen en luisterden we geconcentreerd naar de stemmen beneden. Soms slopen we stil de gang op om te luisteren, dan hoorden we de enkele stem van de cabaretier op de televisie. We dachten er wel eens over om ernaar te luisteren op de gang, maar dan werden we makkelijker gesnapt en onder het raam hielden we het warm. Zelfs al hadden onze ouders het meestal niet eens snel door als we op de witte wenteltrap naar beneden gingen zitten en van daar mee keken door de bovenste kier. Als we maar niet op de krakende treden stonden. Soms leken alle andere treden te kraken dan die waarvan je het gewend was, maar we waren vaker succesvol dan lawaaierig. Samen wachtten we, onder die dekens, tot wij ook naar beneden mochten. Tot onze ouders ons weer zouden halen, ons weer met ons meest onschuldige gezichtje met het zusje onder dezelfde deken aantroffen.

De beste wensen!

vrijdag 16 december 2016

Ongewenste peepshower

We hebben niet genoeg woorden voor de exhibitionist. Bijna alles wat met seks te maken heeft, heeft een tiental eufemismen of synoniemen. De potloodventer, de kleine crimineel, de man met het potlood waarmee je niet kunt schrijven, heeft er vier.

Daar staat hij in het park, te wachten om de kleine crimineel uit te hangen. De jas zonder panty's, kiest zijn prooi zorgvuldig. De man met de buiten-badjas knoopt zijn ceintuur wat strakker om zijn taille. Misschien i s hij toch wat zenuwachtig om de ongewenste peepshow op te voeren. Toch is hij vastbesloten, klaar om een 'frisse neus' te halen. Nu moet hij zich eerst concentreren, hij moet zijn reputatie als staande flapuit hoog houden. Het laatste wat hij wil is de nieuwe slappe-sjaak-in-de-binnenzak worden, een ongemotiveerde binnenventer. Een buitenventer met verlopen product. Hij is een professionele paal praler, een pook pronker met ervaring en flair. Niet zoals de struik snoever om de hoek. Nee hij weet precies hoe hij phallus flaneren een soort charme kan geven. Ooit wordt hij de beste stramme kabouter koketteerder van het land. Maar eerst moet hij de "phaltastische Willy Wortel" evenaren, de beste bello blaaskaker van de 14 parkgemeenschappen. Als hij publiek grootspreekt gebeurt er iets magisch. Iedereen die hem aan het werk ziet begrijpt de liefde voor het pielemoos prijken. Zijn lolly lonken is absoluut weergaloos, hij heeft nooit een parmantere purperen kardinaal een ommetje zien maken. Een jongetje komt aanlopen met zijn hond, na Willy Wortel heeft hij niets meer te vrezen. Hij gaat prompt voor het jongetje staan en bevrijdt zijn preutse huisvrouw.

Zo, nu is het weer wat eerlijker.

woensdag 14 december 2016

Dingen om te doen in je eigen lift

Je stapt binnen en
staart naar hoe de verdiepingen voorbij schieten.
Je kijkt jezelf veel betekenend aan in de spiegel.

En dan een vetcontrole,
een kontcontrole,
een haarverbetering,
extra parfum spuiten,
een sigaret opsteken,
een dansje,
een 360.

Aan kleding plukken, borsten beter in de bh doen, je poriën van dichtbij controleren, je wallen beoordelen, je kleding glad trekken, op de reiling trommelen, op je haar kauwen, je nagels schoonmaken, nagelriemen bijwerken, de chacha oefenen, blokken op je presentatie, je heupfles legen, tegen jezelf praten, ja tas uitdiepen, je teken achterlaten met nagellak of wat er in je tas zit, knijpt in een pukkeltje, mascara bijwerken, stropdas goed doen, stofjes van je actetas vegen, tegen de spiegel ademen en een schunnig woord in de damp schrijven, Je armen spreiden en je ogen sluiten bij de verminderde zwaartekracht, jezelf uitlachen, ongemakkelijk door je eigen stilte heen neuriën, tegen jezelf praten.

Je bonkt je hoofd tegen de lift om alle stomme acties van die dag,
Je haalt bijna de noodtelefoon van de haak,
Je controleerd of de noodtelefoon gehoor heeft,
Je hangt weer op.
Je gaat tegen het bijna zachte metaal zitten,
Je springt op als de lift vaart mindert,
Je laat je hand over het koude metaal glijden als je uitstapt
en weer verder.

maandag 12 december 2016

Liefde op afstand

Vandaag ben ik belangrijk, vandaag ben ik geliefd.
Vandaag heb ik post, een ontzettende stapel post.

Aan zo'n stapel enveloppen zouden je vingers open snijden,
Alle brieven bevlekken met papercuts,
De prijs van liefde op afstand.

Vandaag ben ik belangrijk,
Vandaag heb ik een stapel post,
Vandaag gebruik ik mijn briefopener.

Rekening voor het bedrijf
Rekening
Rekening
Rekening
Rekening voor mij,
Rekening niet voor mij
Rekening
Rekening

vrijdag 9 december 2016

Het rijk van Dionysos - Pre-Kater deel IIX

We liftdeuren sluiten weer, Oscar lacht naar me.
  "Wat wil je nu doen?"
Ik denk na, "een echt Dionysos feest."
  "Old Greek style?"
  "Old Greek style."
  "Gaan we doen," zegt Oscar. De biertjes hebben er duidelijk ingehakt. Hij draait zich om naar het paneel. Ik kijk naar zijn nette pak, dat moet anders. Floris ligt naast de tafel en likt zijn poten af. Het is bier maar hij ziet er niet echt uit alsof het hem blij maakt. Hij kijkt me droog aan en lijkt bijna te zuchten. Hij komt overeind en schudt zijn vacht uit. De verandering van pak naar toga is groot voor een man als Oscar. Ik vroeg me af of ik wel zou kunnen wennen want het zag er ontzettend hilarisch uit. Later niet meer natuurlijk, het was de overgang. En ik heb heus mijn excuses aangeboden voor het harde lachen, en voor waar ik tegenaan liep omdat ik zulke traanogen had.

De liftdeuren gaan open en een golf warmte komt binnen. We staan midden in een bos, maar daarachter zie ik witte pilaren. Oscar loopt de andere kant op, old Greek style, een feestje in het bos. Ik snap nu waarom de Romeinen en Grieken toga's droegen. Ik zal voortaan ook een toga meenemen als ik naar een warm vakantieland vlieg. De warmte weerkaatste tegen het wit, droop er weer af als bij een plastic bal in het zwembad. Het bos werd steeds dichter. En hoewel ze me in het gezicht slaan, houdt ik van de loofbomen die Griekenland bekleden. Van de olijfbomen en de cirtussen en wilde druiven. De dieren klinken hier anders, meer krekels, andere vogels. Dan blijft Oscar staan, hij schuift een bladermuur opzij, zo lijkt het. Daarachter is een openplek, In het midden is een oneven vlak bedekt met dor gras, onbeschermd door de boombladeren die hun schaduw werpen eromheen. Er staan divans tussen de bomen en een lange tafel met eten, zoals feestmalen geschilderd zijn. Met grote braadstukken waar druiven overheen gedrappeerd zijn en een houten vat in het midden. Tegenover ons waadt een tweede persoon door de bladerzee naar de open plek.
  "Dionysos! gisteren de hele dag geslapen?" vraagt een mannenstem. De jongeman stapt tussen de bladeren vandaan. Hij is half naakt, natuurlijk, draagt gouden bladeren op zijn lang golvende haar en kijkt me vragen aan. O ja, ik ben vandaag Dionysos.
  "Dat zou zo maar kunnen," zeg ik.
De man lacht galmend "kon niet anders," zegt hij,"anders ben je nooit zo op tijd."
Ik kijk Oscar aan, die glimlacht. Misschien wilde hij wat van de stilte zien. Waarom zou hij anders de lift zo'n stuk hiervandaan parkeren, en nog vroeg ook? Dus dit is hoe het eruit ziet om vroeg op een feest bij de ouder Grieken te komen.Weer wat anders dan wachten op de bank en ongemakkelijk praten met de ouders van degene die je heeft uitgenodigd. De blonde man begint te vertellen over hoe tof het feest gisteren was - had ik echt bij moeten zijn. Dan weer geristel, weer een mannenstem, weer een praktisch naakte jongeman, donker haar dit keer. Ze zijn allebei totaal afgetrained, terwijl als ik die feesten zo hoor... Maar oud Griekenland, ze zullen wel de hele dag hard werken. De nieuwe heeft een baard, maar wel een knappe, hij kijkt naar de blonde.
  "Zeus! Je bent er al, phallus!"

woensdag 7 december 2016

Varkensoren

Weer zit ik drie dagen achter de receptie van een luxe bedrijf. Met uitzicht over de snelweg en over de wolken, die als geconcentreerde mist uit de fabrieksschoorsteen in Amsterdam Sloterdijk dampen. 23 verdiepingen hoog. En het enige waar ik aan kan denken is hoe mooi varkensoren flapperen als je ze uitlaat in een weiland. Hoe ze als gigantische puppies van hoek tot bocht stuiven met gekke sprongen. Niet heel anders dan de kalven die na de winter het weiland in mogen, maar dan die oren. In slowmotion zie ik ze gloireus op en neer golven en tegen de roze varkenswangen slaan. Mooiere vrijheid bestaat niet.

maandag 5 december 2016

Een verhaal over mijnheer Piet - Deel II

Piet stuurde elk jaar een uitnodiging naar een man die hij nooit ontmoet had, vanwege zijn vader. Jan had de man ontmoet toen hij nog een klein jongetje was. Jan was een jongetje uit een arm gezin, een gezin dat in december al blij was als zij wat te eten hadden. Op een avond kwam er opeens een man langs, Nicolaas noemde hij zich. Deze man had eten bij zich, wat hij deelde met de arme gezinnen waar hij langs kwam. Soms had hij zelfs zelfgemaakt speelgoed bij zich voor de kinderen. En je raad het al: Jan was één van deze kinderen geweest. Hij had een prachtig houten paard gekregen. Piet had dit paard nog steeds, al leende hij het soms uit aan de kinderen in het dorp. Toen Jan opgroeide en na zijn reizen zijn eigen boerderij kocht, moest hij denken aan wat Nicolaas voor hem gedaan had toen hij klein was. Daarom besloot hij hem uit te nodigen voor het eten, om hem te bedanken. Nicolaas schreef éénmaal terug, dat het hem speet maar dat hij geen tijd had om langs te komen en dat hij het erg lief vond dat hij uitgenodigd was. Daarom bleef Jan elk jaar de uitnodigingen sturen en toen Jan overleed, was het Piet die de uitnodigingen stuurde. Nicolaas, die tot Sint Nicolaas was benoemd, liet op zich wachten tot Piet een grote sterke man was geworden. Die avond werd er opgewonden gepraat in het dorp, over de vreemdeling op het wit gespikkelde paard die in een naburig dorp een aantal arme gezinnen van de hongerdood had gered. En nu, zo ging het als een lopend vuurtje rond, kwam hij hun kant op. Iedereen had verhalen over Sint Nicolaas gehoord en iedereen was er zeker van hij de vreemdeling op de schimmel moest zijn. Piet was aan het werk op het land, toen zijn buurman naar hem toe kwam snellen.
“Piet,” zei hij, “Piet, heb jij zoals altijd die uitnodiging aan Sint Nicolaas verstuurd?” Piet zei hem dat hij dit inderdaad gedaan had, waarop de man opgewonden begon te spreken over de vreemdeling op de schimmel.
“Ik hoorde,” ging de man verder, “dat hij een rode mantel draagt. Zou dat hem zijn, Piet?” Natuurlijk had Piet geen idee wat de man droeg, of op wat voor een paard hij reed. Hij had Sint Nicolaas nooit ontmoet en de ontmoeting met zijn vader was zo lang geleden, wie weet droeg hij nu iets heel anders. Toch ging Piet snel naar huis om het eten klaar te maken. Hij tilde net de aardappelen van het vuur toen hij stemmen en paardenhoeven hoorde. Piet snelde naar buiten en daar zag hij een prachtig wit paard met zwarte stippen met daarnaast een man met een witte baard en een rode mantel. Om hen heen stond het halve dorp.
“Bent u mijnheer Piet,” vroeg de man.
“Dat ben ik,” zei Piet, “bent u Sint Nicolaas?”

“Zegt u maar Nicolaas. Bent u de Piet die mij al die jaren geschreven heeft?”
“Dat ben ik,” zei Piet weer, hij werd een beetje verlegen van de statige man nu hij hem na al die jaren ontmoette. “Hier in het dorp noemen ze mij zwarte Piet. Heeft u honger? Ik heb net de aardappelen van het vuur gehaald.” En of de Sint honger had, hij was de hele dag onderweg geweest om eten en speelgoed uit te delen. Een staljongen nam de schimmel van Nicolaas over, en kreeg van Piet een heel dubbeltje als beloning. Maar voor het goedheiligman de boerderij van Piet in liep vroeg hij of er nog gezinnen in het dorp waren die hem nodig hadden. Die waren er niet, er was een goede oogst geweest en sinds de vorige keer dat Nicolaas in het dorp langs was geweest werd de oogst gedeeld met de armere gezinnen. Daarna liep Nicolaas tevreden achter Zwarte Piet aan, de boerderij in. Piet vroeg hem naar zijn reis en waarom hij aan zijn reis begonnen was. De Sint vertelde van verre landen en vroeg Piet naar zijn vader. Trots liet Piet zien dat hij het paard nog had en vertelde hoe de kinderen in het dorp er dikwijls mee kwamen spelen. Na het eten haalde Piet de jutezakken op die vol zaten met speelgoed om uit te delen. Het was inmiddels flink veel geworden en Piet zag nu pas in dat Nicolaas nooit zoveel mee kon nemen op zijn schimmel. Hij zag dat de Sint dat ook had bedacht en schaamde zich een beetje, dat hij daar niet over na had gedacht.
“Misschien,” begon Nicolaas bedenkelijk, “zou u misschien een stuk met mij mee kunnen reizen?” Daar had Zwarte Piet niet aan gedacht, maar hij hoefde er niet lang over na te denken. Natuurlijk wilde hij dat. Hij had zich al die tijd al afgevraagd hoe het zou zijn om zo te reizen, om zoveel mensen te ontmoeten en al die mensen te helpen. Dat had hij ook wel gewild, maar nooit had hij bedacht dat hij dat ook zou kunnen doen. Hij begon heftig te knikken en begon druk te mompelen over van wie hij wel een knol kon kopen voor de reis en misschien zelfs een kar zodat ze meer mee konden nemen. De Sint sloeg hem lachend gade en knikte af en toe met de Piet mee. Zijn enthousiasme was aanstekelijk, het zou fijn zijn om een tijdje niet alleen te hoeven reizen. De volgende ochtend vroeg snelde Piet van boerderij naar boerderij en regelde alles wat er te regelen viel. Ter afscheid hielpen de dorpelingen met het inspannen van het paard en het volstouwen van de kar. Veel van hen gaven een deel van hun eigen oogst mee zodat de kar alsnog bijna te klein was. Het speelgoedpaard van Jan gaf Piet aan de kinderen van zijn buurman. Een uur later vertrokken de twee mannen. De kinderen renden nog even mee en riepen: bedankt Zwarte Piet en dag Sintniklaas!

vrijdag 2 december 2016

Een verhaal over mijnheer Piet - Deel I

Dit verhaal is mogelijk gebaseerd op fictie.


Piet woonde in een dorpje, heel lang geleden. Zo lang geleden dat de naam van het dorpje al lang vergeten is. Hij woonde daar in het boerderijtje van zijn ouders. Hij was lang niet de enige Piet in het dorp, bijna de helft van de mannen en jongens in het dorp heette Piet. Maar dat gaf niet want iedereen in het dorp werd genoemd naar wat hem of haar speciaal maakte. Voor onze Piet was dit makkelijk, hij was namelijk de enige in het dorp met een donkere huid. In die tijd was dit heel speciaal want er woonden nog maar weinig mensen in Nederland met een donkere huid, laat staan dat zij woonden in een afgelegen dorpje als dat van Piet. Maar zijn vader, Jan, had op zijn reis door Nederland één van de weinige donkere vrouwen van Nederland ontmoet en was op slag verliefd geworden. Daarna was Jan teruggekomen naar het dorp waar zijn ouders woonden en was Piet geboren. Daarom werd Piet in het dorp Zwarte Piet genoemd.
Elk jaar in december stuurde Piet een uitnodiging aan een man die hij nooit ontmoet had. Daarin vroeg hij aan de man of hij eens bij hem wilde komen eten. Deze man was altijd op reis maar in december kwam hij in Nederland terug. Het was een man die nooit tijd had maar die wel altijd tijd probeerde te maken, toch had Piet nooit een brief van hem terug gekregen. Toch stuurde Piet elk jaar de uitnodiging, kookte hij voor twee en inspecteerde in de schuur de stijgende hoeveelheid speelgoed die hij in jutezakken bewaarde. Als de man toch een keer zou komen, zou hij een warm maal krijgen en de jute zakken met speelgoed. Nu zul je denken, waarom deed Piet dit voor een man die hij nog nooit ontmoet had, en die nooit wat aan hem terug stuurde?