donderdag 18 augustus 2016

Laag aan de grond

Opeens is mijn zicht laag bij de grond, en is mijn honger naar gras onstilbaar. Mijn zicht is breder en het groen van gras straalt en is anders dan het groen van ander bladgroen. 
    Net lag ik nog in mijn achtertuin, op een ligstoel met mijn gezicht onder een opengeslagen boek te slapen. Maar dit is heus geen droom, of hersenspinsel, dan had ik echt niet gevoeld hoe mijn ballen af en toe over de grond schampen, of hoe ik het niet vies vind als ik plas en mijn halve achterstel daarmee bevochtig. Een rood blad kraakt als ik er een hap van neem. Bruin. Bruin zou dat blad moeten zijn, bruin is van mijn kleurenpalet geveegd. Niet dat bruin nu een kleur is die ik zal missen. Het brede zicht is wel even wennen, vooral nu alles groter is dan ik. Duizelingwekkend is het als ik loop, omdat niet alleen voor me, maar ook achter me alles verschuift. Na een paar stappen is het gelukkig al minder. Ik stap door een muur van bladeren en zie daar de ligstoel. Het boek ligt er nog op, opengevouwen en precies waar mijn hoofd eerst lag. Ergens verwachtte ik mezelf daar nog te zien liggen. Ik kijk bezorgt naar de lucht, die nu veel verder weg lijkt. Mijn boek ligt daar, open en bloot, wat als het nu gaat regenen? Ik had ook niet buiten moeten lezen, dat risico is veel te hoog. Zal het nu voor iedereen in mijn leven zijn alsof ik weg ben, of alsof ik nooit heb bestaan? Voor mijzelf hoop ik het eerste maar als dit permanent is, hoop ik voor mijn familie dat ze me niet zullen missen. 

En we zouden nog wel chinees gaan eten, mijn vriend en ik. Het was ook te verwachten eigenlijk, niet precies dit, maar als we mijn lievelingsgerechten eten gebeurt er altijd wel wat. Naast eten, wat zal ik nu doen? Ik kan een lekker sappig grasveld gaan zoeken? Ik ga een lekker sappig grasveld gaan zoeken. Mijn tuin is een heerlijk oerwoud als je zo klein bent. Ik wilde altijd al klein zijn, mijn tijd van naar de grond kijken is voorbij. Eindelijk is een paardenbloem even groot als ik, en geel en lekker. Mijn hele tuin is eetbaar. Gelukkig is het gras niet gemaaid. Ik begin te knabbelen aan een tweede paardenbloem, aan een madeliefje en aan een eindeloos lange grasspriet die steeds een stukje korter wordt. 

Ik hoor een mannenstem, hij is moeilijk te onderscheiden door het veel dringendere geluid van de vogels. Hij is binnen, hij roept mijn naam. Mijn liefje is thuis met de chinees. Als hij de deur open doet kan ik het ruiken.
    'Ben je in de tuin?' roept hij. Hij ziet me niet en gaat terug naar binnen, ik hoor hem de trap op gaan. Ik besluit om op de ligstoel te klimmen en bij het boek te gaan zitten, misschien dat hij het dan snapt. Ik kan toch niet voor altijd in de tuin gras blijven eten? Ik hoor hem weer op de trap en dan staat hij bij de open schuifpui, hij kijkt de tuin nog eens in en staart mij dan aan. Hij zet de witte zak die naar chinees ruikt naast de pui neer en stapt naar buiten.
    'Lieverd?' Ik piep vrolijk. Lekker dan, ik kan niet eens 'ja' zeggen.
    'Ben jij dat?'
    'Ouiouioui oui!' piep ik terug. Als ik zelf nog een mens was geweest, had ik gezwijmeld bij dat vrolijke geluid. En ik denk ook bij mijn lief een hint van verrukking te zien, naast de grotere trek van ontzetting, dan. Hij gaat naast me op de ligstoel zitten.
    'We moesten weer zo nodig chinees eten hè?' zei hij.
    'Ouiouiouioui!'
    Hij lacht. 'Lekker dan,' zegt hij, 'wil je naar binnen?'
    'Ouioui!'
    'Zin in chinees?'
    'Ouiouioui!'
    'Mogen cavia's dat wel eigenlijk? Er is niet een soort toverspreuk waarmee ik je terug kan veranderen zeker?'
    Alsof ik daar een antwoord op heb.
    'Goedgoed, geen idee. Ik google het wel.' Hij pakt mij op, en mijn boek. Hij zet me op de bank en gaat terug voor de tas chinees. Hij pakt twee borden en gooit ze beiden vol. Hij zegt niets van de plas die ik op de bank doe, en ook niet van de plas die ik op de tafel doe onder het eten. We hebben wel eens een cavia gehad en die plaste ook altijd. Op google stond niks, google vroeg alleen bedoel je: mens verandert in een cavia, in plaats van met de 'd' die hij intikte. Afwachten dus, maar over het algemeen komt alles wat door de chinees of de iranees of snackbar fout gaat, na een tijdje weer goed.

    'Hee, lief, ben je nu nou ook in een mannetje verandert?' vroeg hij alleen nog. Maar het enige wat hij met die informatie deed was er heel erg om lachen.

1 opmerking: