donderdag 8 september 2016

Retourtje

De eenden eten weer gras aan de oevers, en jouw koffers staan weer in mijn woonkamer. Het is uit met je zomerliefde, en je hebt mij weer nodig. Mij, ofwel mijn logeerkamer, mijn chocolaatjes, mijn onverdeelde aandacht tot je in de lente weer een nieuwe vindt. Zoals elke lente. Laatst zei ik tegen Pomme dat je binnenkort wel weer zou komen, toen ik de gevallen bladeren rook. Pomme vroeg waarom, waarom je mijn logeerkamer kreeg, en mijn chocolaatjes, en mijn onverdeelde aandacht. 
    'Wat geeft hij ervoor terug?' vroeg ze. 
    Ik zei dat je er was, dat je in mijn huis was en mijn chocolaatjes op at. Ze vroeg hoe de seks was en waarom we geen seks gehad hadden, toen ze zag hoe ik rood werd. Ik zei dat je daar niet voor kwam. Maar ze liet me daar niet mee weg, zelfs al ben ik daarna naar huis gelopen zonder verdere antwoorden op verdere vragen te geven. Ik liep langs de eenden waarvan een deel weer in de sloot zwom, ze kwaakten naar me en pletten smakkend het kroos tussen hun snavels. Nu staan jouw koffers in mijn huis terwijl Pomme me vraagt waarom, waarom ik je in Godsnaam die sleutels gaf. En waarom je geen huur betaald, waarom je hier bent, bij mij, terwijl je nooit voor mij kwam. Wilde ik je impulsiviteit ruim baan geven? Heeft je sociale natuur me ingepalmd? Dacht ik dat je mijn vriend was?

Dus ik vraag het je; 'Matheo, zijn wij vrienden?'
    'Tuurlijk, schat. Weet je, het was zo erg, zo verschrikkelijk. Ik vind nooit meer een meisje als zij.'
    'O, dat is jammer,' zei ik, maar in mijn hoofd vroeg Pomme nogmaals: waarom. 'Matheo, ik vind het heel fijn dat je er weer bent.'
    'Fijn, schat, ik ook.' 
De zwaartekracht in mijn onderbuik verschuift altijd zo fijn als je me schat noemt. Dat mis ik als je weg bent. Net als de bordspellen met bier waarna we allebei opeens roepen gewonnen te hebben. Net als het leven op dezelfde lijn en hoe we geen last van elkaar hebben. En dat we elkaar zo goed aanvullen en daardoor de praktische dingen speciaal maken zoals toen we 's nachts de hond gingen uitlaten en een fles wijn deelden. Ik mis hoe we samen over onze gemeenschappelijke kennissen kunnen bitchen en hoe eerlijk we tegen elkaar kunnen zijn. 
    'Hoe is het afgelopen met die jongen die je zo leuk vond?'
    'O, die wilde dat ik stopte met drinken.' 
    Ik lach. 'Wat een sukkel, zeg ik, 'je bent zo leuk als je hebt gedronken!'
    'Toch?' zeg je lachend. 'Dus, Truusje, waar zijn je chocolaatjes? En o, ik heb een nieuw spel gekocht om te proberen!'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten