dinsdag 20 september 2016

Lachen

    'Waarom lach je?'
    'Ik lach naar jou.' zegt ze, liggend in het gras met haar hoofd op haar hand geleund. Hij draait zich in haar richting en kijkt naar de kleine losse haartjes die uit haar warrige knot ontsnapt zijn en nu op de kleine vlagen wind drijven.
    'Ik zei toch niks?' zegt hij, terwijl zijn blik op haar ogen wordt vast gezet.
    'Nee,' zegt ze, 'dat zei ik ook niet.'
    'Waarom lach je dan?' Hij kijkt nog steeds naar haar ogen, die er in het zonlicht zacht uit zien.
    'Gewoon,' zegt ze ongeduldig. Haar wenkbrauwen buigen zich scherper af dan daarvoor. Misschien kan hij die zachte blik terug krijgen als hij haar wenkbrauwen weer ronder zou krijgen met een pincet.
    'Maar wáárom?' vraagt hij nogmaals, omdat hij dat nu eenmaal niet kan laten. 
    Ze zucht en gaat op haar rug liggen, met haar hoofd op haar handen. Misschien had hij het één keer minder moeten vragen, het was wel even fijn om vast te zitten. Hij volgt haar blik. Ze kijkt met woeste wenkbrauwen naar de wolken, die ze achter een paar takken voorbij kan zien trekken. Hij gaat tegen haar aan liggen en voelt de warmte van haar lichaam af stralen. Hij richt zich op, met zijn gezicht schuin boven het hare.
    'Waarom lach je nou?' vraagt hij nóg eens plagerig.
    Ze zegt, 'Ik doe het niet expres.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten