maandag 31 oktober 2016

Het kloppen (12)

Sinne knuffelt met haar lieve Rosa, Lukas ligt op het matras op de grond naast haar bed. Ze heeft geen last meer van het kloppen omdat het beeld van Thales die in een driehoek rondstapt net zo goed werkt als schaapjes die over een hek springen. Morgen gaan ze Arend alles vertellen en morgennacht kunnen ze samen naar het bal.

De volgende ochtend is Sinne eerder wakker dan Lukas al is het later dan normaal. Haar moeder heeft hen niet gewekt, die zal wel weten dat ze gespookt hebben die nacht. Sinne tilt Rosa met twee handen boven haar hoofd.
   "Het monsterbal, Rosa, het is toch wel echt?" vraagt Sinne, Rosa glimlacht naar haar. "Natuurlijk," zegt Sinne. "Want monsters zijn echt en poppen dansen."
   Naast haar wordt Lukas kreunend wakker, daarna verschijnt zijn slaperige hoofd boven de rand van haar bed, waar hij met zijn kin op haar matras steunt. Zijn haren zijn een grote warboel.
   "Morge," zegt hij.
   "Goede morgen!" zegt Sinne stralend, "ik vind je haar zo leuker." Lukas kreunt nog eens, en zijn hoofd zakt weer van haar bed. Lukas is in alles langzamer met opstarten dan Sinne, die ongeduldig wacht tot hij de laatste vierkanten stukjes brood met zijn vork in zijn mond gestoken heeft. De dag duurt nu al lang voor haar, en het bal is vannacht pas. Na het ontbijt gaan ze meteen naar Arend, maar niet via de voordeur. Ze kloppen op Arends luik tussen de meter in de muur. Verbaasd doet hij open.
   "Hebben jullie hier geslapen?" vraagt hij. De twee kinderen lachen.
   "Nee joh," zeggen ze, en Lukas verteld hoe Sinne nog een deur gevonden heeft en dat ze hun klop moeten oefenen. Het luik van Arend laten ze open zodat ze het kunnen horen als haar moeder roept voor de lunch. Tot die tijd kloppen ze door het huis van Arend, met af en toe een limonade pauze.

Na de lunch ruimt Lukas zijn slaapspullen weer in, Sinne weet niet hoe hij de spullen zo door haar hele kamer heeft kunnen verspreiden maar in alle hoeken van haar kamer lijkt een kledingstuk of een stuk speelgoed van hem te liggen. Hij zegt dat hij zelf ook niet weet hoe het is gebeurd. Sinne helpt hem zoeken naar een auto-onderdeel als opeens doordringt wat ze aan het doen zijn.
   "Lukas! Je moet hier nog een nacht slapen!" Lukas ligt op zijn buik en kijkt onder de kast, hij gaat op zijn knieën zitten en kijkt haar aan.
   "Hè?"
   "Hoe kom je anders morgen naar de meter tussen de muur?" vraagt Sinne. Lukas schrikt en kijkt Sinne met wijd opengesperde ogen aan.
   "Je moet hier nog een nacht slapen," herhaald ze. Lukas knikt stil. Sinne ziet het auto-onderdeel onder een knuffel liggen en pakt het op. "Het is vakantie, dus het mag vast," zegt ze. Lukas knikt maar kijkt Sinne niet aan. Als alles is ingepakt gaan ze samen naar Lukas' huis. Sinne gaat met hem mee naar binnen. Lukas vraagt zijn moeder meteen of hij nog een nacht slapen mag. Sinne kijkt gespannen toe, ze weet dat de ouders van Lukas minder makkelijk zijn dan die van haar. De moeder van Lukas heeft een schort voor en staat in de keuken te bakken, ze draait zich om en denkt na.
   "Nee," zegt ze.
   "Maar mam..."
   "Nee Luukie, morgen komen opa en oma al vroeg en dan kunnen we je niet bij Sinne komen halen."
   "Maar ik kom zelf wel thuis" zegt Lukas.
Zijn moeder doet de oven uit, "nee," zegt ze, "ze hebben al genoeg over me te zeggen."
Lukas zucht, en zijn moeder kijkt Sinne aan, "sorry meis, volgende keer kan Lukas wel weer blijven slapen."
   "Wat als we op tijd uit bed komen morgen," vraagt Sinne nog.
   "Nee, liefje, het is gewoon onhandig. Een andere keer weer." Ze doet ovenhandschoenen aan, "gaan jullie nu maar weer buiten spelen. Ik heb nog heel veel te doen."

Ze gaan buiten op een riggeltje zitten, Lukas kijkt naar de grond.
   "Misschien kun je 's nachts naar mijn huis toe sluipen?" zegt Sinne.
Maar Lukas schudt zijn hoofd, "mijn moeder slaap heel licht, dat hoort ze vast en zeker."
   "O ja..." Sinne staart voor zich uit, "misschien is er bij jou ook wel een meter tussen de muur?"
   "Misschien. Maar als die er is, hoe vind ik die?" zegt Lukas, "bij mij zijn er nooit zwarte kruipers die me de weg kunnen wijzen."
   "Nee, maar, ik weet niet," zegt Sinne "We verzinnen vast wel iets." Ze weet het ook niet zo goed.
   "Ik wilde toch al niet met al die monsters kloppen," zegt Lukas en hij staat op. Sinne volgt zijn voorbeeld.
   "Potje voetbal?" vraagt ze.
   "Ik denk dat ik mijn kamer maar moet opruimen," zegt hij en hij sjokt naar huis.
   "We vinden er wel wat op!" roept Sinne hem na. Lukas zwaait en gaat naar binnen. Sinne gaat ook naar binnen, om daarna door de muur naar Arend te gaan. Sip gaat ze bij hem aan tafel zitten. Arend komt aanlopen met twee dampende mokken.
   "Granenkoffie," zegt hij, "wil je het proberen?" Sinne knikt, Arend zet de mok voor haar neer. Sinne vouwt haar handen om de mok.
   "Hij keek zo verdrietig Arend, Lukas móét morgen mee."
Arend knikt. "We vinden vast wel een manier," zegt hij, "geen zorgen." Sinne drinkt haar granenkoffie op, het is erg lekker maar een tweede mok neemt ze niet aan, ze gaat terug door de muur en gaan op bed liggen. Ook Rosa weet niet hoe ze Lukas 's nachts bij het monsterbal krijgen. Het duurt eeuwen voor het etenstijd is, en nog langer voor ze eindelijk naar bed moet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten