donderdag 13 oktober 2016

Het kloppen (3)

Als haar moeder Sinne komt wekken, doet ze met moeite net alsof ze makkelijk wakker wordt. Haar moeder kijkt wantrouwig naar haar wallen maar vraagt niet verder als Sinne zegt dat ze goed heeft geslapen. Sinne heeft vandaag vrij, haar moeder laat haar rustig wakker worden maar stuurt haar daarna naar buiten om te spelen. Ze heeft niet zo'n zin om Lukas op te halen, die gelooft niet in monsters en ze is te moe voor zijn voetbal trucs. Ze zwerft wat over de pleintjes in de buurt en loopt rondjes die haar weer naar haar eigen voordeur leiden. Ze gaat op de stoep zitten en gluurt naar het huis van de buurman, de gordijnen zijn nog dicht. Ze zoekt naar mooie steentjes in de voornamelijk witte grindtegels. Ze heeft al een paar favorieten die ze er al meerdere keren uit had geprobeerd te wrikken. Ze tuurt nog eens naar het huis van de buurman, het gordijn van de eerste verdieping hangt nu met een kier in het midden. Sinne staat op en loopt naar de voordeur van de buurman, dan twijfelt ze. Zal ze wel aanbellen? Hij valt vast nog onder de noemer 'vreemden waarmee ze niet mag praten.' Ze probeert door het matte glas van de deur te gluren maar ziet niet meer dan schaduwen. Ze stapt achteruit, besluit dat ze beter bij Lukas kan aanbellen dan hier. Dan hoort ze gestommel op de gang, een slot dat open klikt en dan gaat de deur een beetje open. Net genoeg voor het hoofd met kort bruin haar van de buurman. Eerst kamt hij de omgeving af met een langzame blik, daarna richten zijn vaalblauwe ogen zich op Sinne, die haar meest beleefde glimlach op zet en onschuldig zwaait.
   'Wil je binnenkomen?' vraagt hij, Sinne denkt na en knikt langzaam. Ze is te nieuwsgierig en als haar moeder zich ongerust maakt, zal ze hier wel als eerste controleren, misschien na Lukas' huis.
 
Er staan nog veel dichte dozen, eigenlijk in alle kamers. Maar alles is al wel overgeverfd of behangen. Alles ziet er nogal simpel uit, de meubelen zijn van hout en de lampen hebben geribbelde lampenkappen. Ze vindt het maar ouderwets. De buurman vraagt of ze iets wil drinken, ze knikt.
   'Koffie?' vraagt hij, Sinne kijkt hem onderzoekend aan. 
    De man lacht en zegt: 'limonade mag ook.'
   'Limonade,' zegt Sinne. De buurman loopt naar de keuken, Sinne loopt wat door de kamer. Er hangt een kleedje over de LCD televisie, dat lijkt haar maar onhandig. Op een lege boekenkast staat een schilderij van vrouwen met dikke billen, maar hij lijkt niet tegen de muur te leunen. Sinne kijkt richting de keuken en zet een voet op de onderste plank van de kast om te kunnen zien wat erachter zit. Ze kan het niet goed zien en klimt nog een plank omhoog.
   'Kun je het zien?' vraagt de buurman, Sinne schrikt en snel klimt ze van de kast af. Ze durft de buurman met de twee glazen met roze water niet aan te kijken.
   'Nee,' zegt ze zacht. De buurman lacht.
   'Wacht maar.' Hij loopt naar de kast en tilt het billenschilderij omhoog. Daar hangt een houten Christusbeeld aan de muur.
   'Was je boos op Jezus?' vraagt ze.
   'Hij mag er best wezen,' zegt de buurman, hij kijkt Sinne aan, Sinne kijkt met opgetrokken wenkbrauwen terug. 'Ik heb gewoon niet altijd zin om hem aan te kijken.'
    Dat snapte Sinne wel.

   'Ik heb ook niet altijd zin in Lukas en ook niet altijd in Archibald,' zegt ze.
   'De buurjongens?'
   'Lukas, Archibald is een monster.'
   'Is hij te eng om aan te kijken?'
   'Nee hoor, hij is niet zo'n goed monster,' zegt ze. 'hij is soms een beetje vervelend. Geloof jij in monsters? Lukas zegt dat hij er niet in gelooft. Klopte jij gisteravond op de muur? Of u, klopte u?'
   'Jij, en ja wel even. Klopte jij toen terug?' 
   Sinne knikt. 
    'Dus wij zijn allebei niet de klopper.' 
    Sinne blijft knikken. 
    'Enige idee?' vraagt hij.
    'Nee,' zegt Sinne, 'een klopgeest?' 
    De buurman glimlacht. 'Dat kan,' zegt hij. 
    Sinne lacht ook en haalt haar schouders op.
   'Hoe heet u?' vraagt ze.
   'Arend, en jij?'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten