donderdag 20 oktober 2016

Het kloppen (7)

Die nacht is Sinne te opgewonden om te slapen, al is ze ontzettend moe.  Ze klopt afwezig op de muur, maar het kloppen stopt niet en reageert niet. Arend zal wel slapen, denkt Sinne. Volwassenen kunnen er niet tegen als ze weinig slapen, dus Arend heeft oordoppen gekocht. Hij zei dat hij ze niet eens in zijn oor voelde zitten en toch het kloppen niet meer kon horen. Sinne vind dat er iemand wakker moet zijn 's nachts om te horen of het kloppen nog wel door gaat. Ze denkt aan de deur in Arends opslagkamer. De deur moet er zijn maar Arend zei dat hij daar geen deur gezien had, niet bij de bezichtiging en niet nadat hij er in trok. Er móét een deur zijn. Het is hem toen vast niet opgevallen, denkt Sinne. Morgen vinden ze de deur vast, en dan zien ze eindelijk wat het kloppen veroorzaakt. Vast een gigantisch monster wat boos heen en weer stampt, wacht tot zijn minderen hem brengen wat hij hebben wil. Of een monster met harde poten bijvoorbeeld van hout of met schelp eromheen. Ze zit tegen de muur en ziet hoe een kruiper van onder haar bed in de onderste lade van haar nachtkastje kruipt, het moet dus Lodewijk of Harald zijn. Die vechten steeds om die plek. Waarschijnlijk is het Lodewijk want Harald blijft altijd bij het kastje in de buurt. Ze loopt er naartoe en grijpt hem bij zijn kriebelpootjes zodat hij ondersteboven uit haar hand hangt.
   "Jullie moeten me niet meer laten schrikken!" zegt ze. Lodewijk knippert, Sinne houdt hem dichter bij haar gezicht. "Zoek iets anders om te doen, hoor je!" Ze zegt het bozer dan haar bedoeling was. Prrrrrrr! Lodewijk schudt zich los uit haar greep en duikt onder de dekking van het kastje.
Sinne gaat in bed liggen, het kan haar niet meer schelen tot hoe laat het kloppen door gaat. Ze wil nu eindelijk wel slapen, het kloppen gaat onverstoorbaar door. Ze doet haar ogen dicht en hoopt dat ze snel zal slapen, dan voelt ze de zwarte kriebelpootjes van Flerk langs haar gezicht strijken. Sinne opent haar ogen, Flerk kruipt zo voorzichtig als ze kan langs Sinne, maar niet voorzichtig genoeg. Boos pakt Sinne haar op en gooit ze haar bovenop de kledingkast.
   "Blijf daar!" zegt Sinne boos. Flerk rolt over de kast tot ze weer op haar pootjes staat en duikt dan snel weg. Sinne kijkt de kamer rondt, Archibald trekt zich terug in zijn hoek en ze ziet ook hoe Rook, As, Riet en Kobalt, die door de kamer kropen op weg naar hun favoriete verstopplekken, zich snel verstoppen. Sinne gaat weer liggen en legt haar hoofd onder haar kussen. Zo valt ze eindelijk in slaap.

Als Lukas de volgende morgen aan belt of Sinne 'buiten komt spelen', is ze pas net beneden. Ze vecht tegen de slaap en propt langzaam haar boterham met pindakaas naar binnen. Het brood valt zwaar en is droog maar de thee helpt niet bij het wakker blijven. Als haar moeder weg kijkt schudt ze met haar hoofd zodat haar moeder niet ziet dat ze met moeite haar hoofd bij haar bord op tafel kan houden. Als haar broodje op is mag ze eindelijk met Lukas mee naar buiten. Lukas lacht en vraagt of ze lekker geslapen heeft.
   "Nee," zegt ze nukkig, "ik wilde zeker weten dat het kloppen door ging."
   "En?"
   "Om half vier stopte het."
   "Ben je zo lang opgebleven?" vraagt Lukas. Sinne zegt niets. De twee kinderen lummelen wat rond het speeltuintje vlak bij hun huis.
   "Arend moest werken, moest ik zeggen van hem," zegt Lukas.
   "O," zegt Sinne.
   "Maar hij heeft maar een korte dag, want het is een snuffeldag bij een nieuwe baan."
   "O."
Ze gaan beiden op een schommel zitten en wachten rustig. Sinne gaapt.
   "Denk je echt dat het een monster in de muur is?" Vraagt Lukas. Sinne zegt "ja."
   "Zelfs al bestaan monsters niet?"
   "Je moest mijn kamer eens zien 's nachts," zegt Sinne. Lukas kijkt haar aan maar Sinne staart met half dichtgeknepen ogen voor zich uit.
   "Ik kan vragen of ik bij je mag logeren, dan kan jij slapen en dan let ik op het kloppen," zegt hij met zijn borst vooruit.
   "Je bent bang voor monsters," zegt Sinne.
   "Niet waar!" Zegt Lukas, "Jij ziet gewoon schaduwen, monsters bestaan niet."
   "Best hoor, dan zie je het eindelijk eens."
   "Ik ga het meteen vragen," zegt Lukas en hij rent naar huis. Sinne loopt ook naar huis en vraagt het haar moeder. Die vind het allemaal best, en haar vader was er ook nooit moeilijk in. Sinne zit alweer op de schommel als Lukas terug komt rennen.
   "Het mag!" zegt hij blij. Achter hen remt een auto, het is Arend. Lachend zwaait hij naar hen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten