maandag 17 oktober 2016

Het kloppen (4)

Sinne drinkt haar limonade. Arend is heel aardig. Hij gelooft wel in monsters, niet zoals Lukas die wel bang voor ze is maar niet in ze gelooft. Arend vraagt of ze zijn kant van haar slaapkamermuur wil zien, misschien ziet zij iets wat hij niet ziet. Als de limonade op is, gaan ze samen naar boven. De kamer van Arend is netjes, een beetje saai zelfs. De muren zijn blauw tot de helft en verder wit. Zijn bed is grijs met een nachtkastje ernaast en een lamp met een grijze kap erop. Er staat een kleerkast tegen de klopmuur met netjes opgevouwen kleren erin.
   "Heb jij ook een boeman in de kast?" Vraagt Sinne.
   "Nee," zegt Arend, "ik heb maar een heel gewone, saaie kast."
   "En zwarte kruipers onder uw bed?"
   "Nee, alleen een saai extra matras."
Sinne lacht, "dat is best wel saai." Arend lacht ook. Sinne loopt een rondje maar ontdekt niets geks. Ze klopt op de muur maar krijgt geen antwoord. Zou het een nachtmonster zijn die in de muur woont? Misschien kan ze hem dan wakker kloppen. Ze klopt zo hard als ze kan, Arend klopt nog harder mee, daarna stoppen ze allebei en luisteren. Niets.
   "Zou er veel ruimte tussen onze muren zijn?" Vraagt Sinne.
 Arend haalt zijn schouders op. "Ik weet het niet. Maar misschien kan ik het wel uitzoeken, in het publieke archief hebben ze alle plattegronden van de huizen, ik zal ze morgen wel opvragen."
   "Goed," zegt Sinne blij. "Dan ga ik nu weer naar buiten, voor mijn moeder me zoekt."
Arend kijkt bang. "Goed idee," zegt hij. Hij loopt met Sinne mee naar beneden en laat haar uit.
   "Kom je morgen middag langs?" Sinne knikt en stapt naar buiten. Haar moeder steekt net haar hoofd naar buiten om te zien waar ze heen was.
   "Sinne! Valt de buurman je lastig?!" Ze beent naar buiten en grijpt Sinne bij de arm. "Gaat het?"
   "Mam! Er is niks aan de hand," zegt Sinne. Maar haar moeder trekt haar mee naar binnen, duwt haar voor zich uit de gang in en kijkt Arend woedend aan. Daarna gooit ze de deur dicht. "Ben je oké?" Vraagt haar moeder. "Blijf maar liever bij hem uit de buurt, Sinne. Ik vertrouw hem niet."
   "Ik vind Arend aardig," zegt Sinne.
   "Je blijft bij hem uit de buurt, hoor je. Je speelt voortaan maar in de achtertuin."
Sinne schudt boos haar hoofd. Haar moeder pakt haar bij de bovenarm vast.
   "Je blijft uit zijn buurt!" Ze knijpt in Sinne's arm. Sinne trekt haar arm los en kijkt boos voor zich uit.
   "Arend gelooft tenminste ook in monsters," zegt ze.
   "Sinne, kijk me aan," zegt haar moeder. Sinne negeert haar en blijft voor zich uit staren. "Monsters bestaan niet. Je blijft bij die Arend uit de buurt. Een volwassen man die in monsters gelooft, daar is iets mis." Sinne blijft voor zich uit staren. Haar moeder loopt naar de keuken. Sinne gaat naar haar kamer en gaat tegen Archibalt aan zitten. Afwezig klopt ze het ritme van Arend op de muur. Klop, klopperdeklop, klop klop. Klop klopperdeklop, klop klop.
Klop klop klop, klop klop klop, klinkt het aan de andere kant van de muur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten