dinsdag 25 oktober 2016

Het kloppen (9)

Ze drukte het voorwerp met haar vinger tegen de zijkant van de kleine lade, en kon het er zo uitlepelen. Haar vangst bestond uit een kleine bronskleurige sleutel. Als in trance loopt ze naar het deurtje naast de kast, steekt de sleutel in het slot en draait hem om. Het slot klikt, Sinne duwt de deur open en kijkt verbaasd naar het zwarte gat wat erachter zit. Ze concentreert zich op haar gehoor maar ze hoort niets, dan springt Fien opeens uit het zwarte gat, recht in haar gezicht. Sinne schrikt zich rot en kijkt boos naar hoe het gniffelende kruipertje weer weg tippelt. Ze had zich al afgevraagd waar Fien meestal zat, ze zal wel niet de enige zijn ook. Sinne stapt achteruit naar de deur van de kamer, zonder haar ogen van het zwarte gat te halen.
   "Jongens," roept ze naar beneden, "jongens!"
   "Wat is er?" klinkt Arend terug.
   "Ik heb een zaklamp nodig!"
De twee mannen komen naar boven gerend en gaan naast haar staan, met open monden kijken ze naar de geopende deur. Lukas wil graag weten hoe ze het voor elkaar heeft gekregen, daarna bekijken beide mannen de kleine lade in de kast. Lukas doet het voorzichtig, telkens werpt hij snel een blik op en zwarte gat. Het duurt Sinne wat te lang. Pas daarna zoekt Arend er een zaklamp bij, ze grijpt het brutaal uit zijn hand en rent lachend naar het deurgat, waar ze met de lichtbundel voor zich gericht doorheen kruipt. Lukas komt daarna, nadat Arend hem voor laat. Sinne schijnt rond door de ruimte. De ruimte is best groot, ze kunnen zelfs rechtop staan, ook Arend. Meteen links van de deur zit nog een muur dus gaan ze rechts. De gang loopt door tot de buitenste muur, de muren hebben allemaal uitstekende houten balken waardoor er een soort compartimenten lijken te ontstaan. Sinne schijnt de zaklamp heen en weer over de vloer en op alle kieren om voorbereid te zijn op zwarte kruipers, maar ze vinden niets. In één van de laatste compartimenten ligt alleen een oud stuk speelgoed. Geen goud en geen monsters. Ze lopen weer terug naar buiten en doen de deur weer op slot en de sleutel terug in de kleine lade, beneden gaan ze aan tafel zitten en eten ze koeken.
   "Jammer," zegt Lukas. Sinne zegt niets, ze kijkt naar de lijnen in het hout van de tafel en eet langzaam haar koek. Nu hebben Arend en Lukas nog steeds geen monsters gezien. Ze had ook moeten wachten met het openen van de deur, dan hadden ze Fien nog kunnen zien. Lukas gelooft niet dat die haar besprong toen ze de deur opende. Arend zegt dat het wel een mooie ruimte is. Lukas reageert meteen enthousiast dat ze er wel een clubhuis van kunnen maken, dat zij met zijn drie een club moeten vormen genaamd 'Lukas' trots', "ofzoiets."
Arend lacht, en zegt dat hij zich af vraagt of dat een goede naam voor hun club is. Hij suggereert één of ander moeilijk woord dat Sinne niet kent.
   "Sinne, verzin jij iets! Jij bent goed met namen!" Sinne kijkt op, Arend en Lukas kijken haar afwachtend aan, ze lacht. "De zwarte kruipers," zegt ze, "of: 36 zwarte kruipers."
Lukas denkt na, "waarom 36?"
   "Er zijn 33 zwarte kruipers, en wij drie."
   "Hmmm," zegt Lukas, "houdt het maar op 'De zwarte kruipers' dan." Arend is het ermee eens.
De rest van de dag zoeken ze naar spullen voor in hun clubhuis, want een clubhuis is niets zonder schatten. Arend laat de twee kinderen uitzoeken wat ze willen uit de spullen die ze verplaatst hebben. Ze proppen een paar kussens van een oude bank door het deurtje en leggen ze achterin op de grond neer, om op te zitten. Lukas vind een oude poster van een landkaart en haalt van thuis zijn zwarte piratenvlag. Daarna komt hij met een weekendtas aanlopen.
   "voor vanavond," zegt hij. Sinne was het alweer bijna vergeten. Lukas komt natuurlijk slapen, dan kan hij alsnog de monsters zien.

Maar die avond komen de monsters maar niet tevoorschijn. Zijn ze boos op Sinne omdat ze gisteren zo onaardig deed? Ze bied hen allemaal hun excuses aan, terwijl Lukas haar raar aankijkt.
   "Er is niks," zegt hij, "we gaan slapen." Lukas gaat op het matras op de grond liggen en valt al heel snel in slaap, Sinne ligt wakker in bed. Ze zullen toch wel terug komen? Ze is onaardig geweest tegen ze, niet alleen gisteravond, maar ze vind ze alsnog wel lief. Dan hoort ze iets, Sinne gaat omhoog zitten. Gekriebel onder het bed, een knipperend oog in de kast, een glibberende tentakel in de donkere hoek naast de speelgoedkist? Ze ziet Flerk bij de deur terwijl Geest en Griezel onder de deur door kruipen. Flerk kijkt naar haar op en kruipt er dan zelf onderdoor. Sinne staat op en volgt ze.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten