dinsdag 18 oktober 2016

Het kloppen (5)

Het is een langzamer ritme dan 's nachts al ging dat ook per drie. Sinne stopt met kloppen en luistert naar het kloppen in de muur. Het gaat in hetzelfde ritme door, zou ze het monster in de muur nu dan toch wakker gemaakt hebben? Ze heeft het kloppen nog niet overdag gehoord. Ook nu lijkt het heen en weer te bewegen binnen de muur maar het gaat niet langs de hele muur zoals eerst. Sinne staat op en loopt langs de muur en probeert te bepalen waar het monster precies zit. Hij zit precies tegenover haar bed. Ze gaat tegen de muur zitten en probeert nog eens het ritme van Arend te kloppen, het kloppen binnen in de muur stopt. Dan klopt het haar kant op, als twee voetstappen. Voetstappen, loopt er iemand door de muur heen en weer? Dat moet ze Arend vertellen. Ze klopt zijn ritme nog eens op de muur en wacht. Er gebeurt niets.
   "Sinne, kom je eten?" roept haar moeder naar boven. Sinne staat op en gaat naar beneden.

De volgende dag gaat Sinne zo snel ze kan buiten spelen. Ze kan niet wachten tot Arend thuis komt en ze hem over het lopen kan vertellen. Ze tekent monsters met stoepkrijt om de tijd te doden. Archibalt tekent ze midden op het plein, er omheen tekent ze de zwarte kruipers, alle drieëndertig. Daarna geeft ze hen namen.
Steven zit altijd in de badkamer, Nim zit altijd in de vaas op de gang, Lien is te bang om over de brandweerwagentrap naar boven te klimmen.  Misschien is ze te hard voor ze, ze zal de volgende keer wel gewoon vragen of ze haar niet willen laten schrikken. Maar ze vervelen zich zo snel. Tor die in haar speelgoedkist doet alsof hij een knuffelbeest is, Tippi die onder haar dekens kruipt, Noami die in de kleding aan de kleerhangers hangt en Yai die zich in haar onderbroeken la verstopt. Lukas komt naar buiten.
   "Ben je weer bezig?" Vraagt hij.
   "Ik geef alle zwarte kruipers namen," zegt Sinne, "weet jij nog goede namen?"
   "Lukas, dat is een goede naam."
Sinne kijkt bedenkelijk, "hmm," zegt ze, "ik weet het niet. Klinkt dat niet een beetje als een klein jongetje?" Lukas knijpt zijn ogen samen, Sinne trekt het meest onschuldige gezicht dat ze trekken kan.
   "Lukas is een sterke mannen naam, voor een heel sterke man die heel stoer is," zegt Lukas. Sinne schiet in de lach. "Vind jij van niet?" Vraagt Lukas verontwaardigd.
Sinne knikt langzaam, "Lukas," zegt ze, "dat is meer een naam voor... jongetjes die bang zijn voor monsters."
   "Echt niet!" roept Lukas. "Monsters bestaan niet eens!"
   "Dat zeg je alleen omdat je bang voor ze bent!" zegt Sinne en ze rent weg. Lukas rent achter haar aan.
   "Pak me dan!" roept Sinne lachend. Als Lukas haar niet te pakken krijgt stopt hij met rennen.
   "Zullen we iets anders doen?" Vraagt Lukas.
   "Goed," zegt Sinne, "maar alleen tot Arend thuis komt, dan moet ik weg." Ze tekenen samen met stoepkrijt. Lukas tekent een superman met een grote L op zijn kleren en Sinne gaat verder met het tekenen van de kruipers. Ze tekent Binne, Banne en Bas die altijd met zijn drieën in de lampekap dansen en zo enge schaduwen op de muur werpen.
 Er parkeert een auto, Arend stapt uit. Hij heeft papieren bij zich.
   "Doei!" zegt Sinne tegen Lukas.
   "Mag ik mee?" vraagt Lukas, "ik heb al gegeten dus ik hoef pas weer naar binnen voor het avondeten."
Sinne kijkt Arend aan, ze heeft liever niet dat Lukas mee gaat, het is hun avontuur en Lukas gelooft niet eens in monsters.
   "Natuurlijk," zegt Arend. Samen gaan ze naar binnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten