![]() |
Bron: http://www.metalfan.nl/concertreviews.php?id=240 |
Elke week post ik een stukje uit “het rijk van Dionysos”, over de feesten waar ik ben geweest, maar vooral; over mijn ervaringen met de metal-wereld.
Ik neem een slok van mijn sinas en staar naar het podium, we staan ongeveer in het midden van de zaal, naast een pilaar. Mijn oom duwt een tweede sinas in mijn handen, een tweede wijn in de handen van mijn moeder en nog een sinas in die van mijn vader. Zelf loopt hij een rondje met zijn bier om zijn vrienden een klap op de schouder te geven. Het publiek begint te juichen al voor dat ik het eerste bandlid op zie komen. Gorefest begint en mijn oom komt vragen of ik nog een sinas wil, ik bedank en hij loopt naar de bar. Gitaren en drumstellen klinken veel beter live. Mijn oom komt met een grijns terug, hij drukt nog een wijn in de handen van mijn moeder en bukt zich naar mijn oor om me te vertellen over de zanger van Gorefest. En ik staar maar naar het podium, met een grijns die ik niet zelf had kunnen verzinnen. Ze spelen het nummer ‘Get a life,’ terwijl er een rode spot op de zanger schijnt. Het ziet eruit alsof hij een woedeaanval heeft, wat duidelijk ook de bedoeling is want de zanger trekt tijdens het grunten zijn beste boze metal-gezichten. En die gezichten blijft hij trekken, ook bij het tweede nummer wat ik kende: ‘Erase’. Maar dit keer is het licht van de spot groen. Met de boze metal-gezichten erbij kan ik alleen maar aan de hulk denken, en ik trek aan het shirt van mijn moeder om het haar te zeggen. Ze bukt met haar vierde wijn in de hand en schuift haar krullen weg van haar oor. Ik moet twee keer “de hulk!” schreeuwen voor ze me verstaat maar dan begint ze ontzettend te giechelen, ik raak in de slappe lach en het helpt niet dat het licht weer rood wordt.

“Weet je,” zegt hij “ik mocht op mijn twaalfde niet eens naar het concert van Normaal. En jij staat hier gewoon op je twaalfde al bij Gorefest. Één van de lompste trashmetalbands.” Hij geeft me een stootje, en ik ben trots door de manier waarop hij me aanspreekt en omdat ik al ben begonnen, eerder dan hij mocht. Dat moet toch iets beloven.

We verlaten de zaal en ik ben blij dat ik de weg niet hoef te weten. Ik loop met mijn moeder achter de mannen aan en maak haar aan het giechelen, tot we opeens de mannen niet meer zien. We draaien ons om en zien ze in een snackbar staan, Pap had ons best even kunnen vragen of wij ook wat wilden. Ik wil erheen lopen maar mijn moeder pakt me vast. Ik moet haar haren vasthouden terwijl ze gebogen op een stenen paaltje leunt. Er komt niks, maar ik denk dat ze geen kaassoufflé wil.
Dit is het voor deze week. Een heel fijn weekend gewenst en bedankt voor het lezen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten