dinsdag 8 november 2016

Het kloppen (17)

Thales kijkt op van zijn bord, "wat?" vraagt hij.
   "Menseneters," zegt Lukas, gespannen kijken de drie naar Thales.
   "O," zegt Thales, "die zijn niet uitgenodigd."
Verschrikt wisselen de drie een blik. Ze bestaan dus wel, de mensetende monsters. Naast Sinne begint de Kleerengel te schudden. Er valt een gympie op haar bord, Sinne kijkt naar hem en dan naar Thales die met een poot voor zijn mond zit.
   "Lukas," zegt Sinne, "ken jij nog dat verhaaltje over dat jongetje in Duitsland?"
Lukas schudt zijn hoofd, "zou dat dan moeten?" vraagt hij. Sinne knikt.
   "Het is een heel belangrijk verhaaltje.
Er was eens een jongetje in Duitsland en die riep steeds: de wolf komt, de wolf komt!" Alle dorpelingen werden dan bang, ze lieten alles liggen en vluchtten hun huizen in. Het jongetje maakte daar handig gebruik van, hij ging er met alle spullen vandoor, die door de dorpelingen waren achtergelaten. Hij deed het steeds vaker en verzamelde vele spullen. Het ging heel goed met het jongetje. Hij kon een huisje betalen en lekker eten elke dag en hij deed er toch weinig kwaad mee? Tot op een dag hij weer riep: "de wolf komt, de wolf komt!" En een man zei: maar ik heb die wolf nog nooit gezien, bestaat hij wel? Dat maakte het moeilijk voor het jongetje. De mensen verstopten zich niet. En ook de keren erna verstopten ze zich niet meer. Goed, dacht het jongetje, als de dorpelingen een wolf willen zien...Dan zal ik die mensen een wolf laten zien. Hij verkleedde zich als wolf en riep vanachter een boom: de wolf komt, de wolf komt! Daarna huilde hij als een wolf en kwam tevoorschijn. Veel dorpelingen renden weg zodra ze hem zagen, maar de man die zich als eerste had afgevraagd of de wolf wel bestond, stak het jongetje in zijn been. Het jongetje gilde het uit. De man zei: dat dacht ik al! En sneed zijn tong eruit. Toen kon het jongetje nooit meer liegen, einde! En dat is waarom we leugenaars de tong uit snijden," zegt Sinne vrolijk. Lukas vraagt waarom ze dat verteld maar Arend kijkt haar met twinkelende ogen aan. Thales kijkt geschrokken naar de Kleerengel, nog steeds met zijn poot voor zijn mond geslagen.
   "Doen mensen dat echt?" vraagt Thales vanachter zijn poot.
   "Nee," zegt Sinne en begint samen met Arend hard te lachen. Nu snapt Lukas het ook.
   "Dus er zijn helemaal geen mensenetende monsters?" vraagt hij.
   "Nee," zegt Thales, "dat was een grapje."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten