woensdag 2 november 2016

Het kloppen (14)

Een monster komt op hen aflopen en Thales en Flerk buigen. Sinne blijft verbaasd staan, terwijl Arend het voorbeeld van de twee monsters volgt. Het monster is prachtig, hij bestaat helemaal uit vlammen en heeft mooie donkere ogen verder heeft hij een prachtig pak aan.
   "Hallo," zegt hij met een zingende stem, en hij steekt zijn hand naar Sinne uit. Ze stapt geschrokken achteruit bij hen zien van de vlammen die haar kant op reiken. Het monster glimlacht. "Geen zorgen," zegt hij, "jou zal ik niet branden." Daarna pakt hij haar hand en drukt een kus op haar wang. Waarvan Sinne weer schrikt, maar het voelt alleen maar warm aan.
   "Je bent niet van hier hè?" zegt hij met blij toegeknepen ogen. Sinne schudt haar hoofd. De vlammende jongeman gebaart naar de knielende Arend en monsters dat ze vooral op moeten staan.
   "Fijn dat jullie er zijn," zegt hij, en loopt weg. Als hij eenmaal uit zicht is begint Thales zo ongeveer te hyperventileren. Sinne is bang dat hij er in blijft maar hij weet moeizaam uit te brengen dat ze zo net prins Nikos hebben ontmoet. Flerk trekt aan Sinne's jurk naar links en leidt hen door de gang. Dit moet wel een kasteel zijn, denkt Sinne, het is ontzettend groot. Ze lopen langs een dubbele deur waardoor ze een glimp van de balzaal opvangt. Dan weer lopen ze langs wenteltrappen die in spiralen omhoog wentelt en naar wel duizenden kamers moet leiden. Alle deuren die ze ziet hebben een schilderij erboven hangen, zoals een deur met kandelaren erboven, of een bed of een bad. Flerk leidt ze echter verder naar links en daarna naar een wenteltrap naar beneden. Sinne en Arend kijken hun ogen uit, alles ziet er prachtig uit en zelfs hier, hangen prachtige kunstwerken aan de deuren waar ze langs komen. Veel kamers hier zijn bestemd als opslagkamers voor verschillende voorwerpen maar hier en daar zien ze ook dingen als een smidse en de keuken. Flerk leidt ze nog verder naar beneden. Het wordt steeds donkerder naarmate ze naar beneden afdalen. Tot ze eindelijk bij een laatste deur komen, waar een donderschok boven staat in prachtige lijnen en kleuren.
   "Hier wonen en werken de IT-monsters," zegt Thales. Van IT-ers had Sinne weleens gehoord, ze kijkt Arend aan, die zijn wenkbrauwen optrekt. Ze gaan naar binnen en Sinne ziet een aantal groene monsters met uitstulpingen over hun hele lichaam die haar een beetje op plaatjes van goblins doen denken. De kamer is donker, het meeste licht komt van een aantal computerschermen. Flerk springt weer bij Sinne in de nek. Ze is nog bezig met het verwerken van het feit dat monsters computers gebruiken als Thales haar aanstoot.
   "Vraag maar," zegt Thales en hij duwt Sinne naar voren, alle IT-monsters kijken naar haar.
   "O," zegt Sinne, "nou het zit zo..." Arend komt naast haar staan, dat geeft haar wat moed, "we willen graag Lukas ophalen uit zijn kamer," zegt ze. Één van de IT-monsters met een half brilletje op zijn neus en een witte sik loopt op haar af en stelt zich voor als Blaarg. Sinne vermeidt de uitspraak van zijn naam als ze het adres van Lukas en zijn precieze kamer aan Blaarg opgeeft. Die knikt en loopt naar een volgende kamer. De vier volgen hem. Ze komen in een kamer met een gigantisch hoog plafond en één pikzwarte muur. Daarnaast zit een schermpje, waar Blaarg naartoe loopt. Hij vult wat gegevens in en gaat dan opzij staan. Even lijkt de zwarte muur op een draaikolk, daarna ziet Sinne de sterren van een tunnel. Ze loopt ernaartoe en vraagt aan Blaarg of ze Lukas kan gaan halen, en of de poort dan open blijft. Hij knikt één keer.
   "Ik ga wel even," zegt ze, en loopt de tunnel in. Na een paar seconden staat ze stil in Lukas' kamer. Hij ligt in bed met zijn hoofd onder zijn kussen.
    "Lukas?" vraagt ze. Ze hoort een snik en daarna bewegen de dekens.
    "Sinne?" vraagt Lukas' zijn stem bedrukt vanuit het kussen. Sinne lacht.
    "Wie anders, Superlukas? Kom, kleed je aan, we hebben een feestje!"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten