donderdag 3 november 2016

Het kloppen (15)

Lukas kleed zich snel aan en stapt samen met Sinne de sterrenpoort in. Aan de andere kant bedanken ze Blaarg, die nogmaals knikt en weer achter zijn eigen scherm gaat zitten. Samen beklimmen ze de trap weer en gaan naar de balzaal. Er zijn al heel veel monsters aanwezig, ze praten en eten van een lopend buffet van de mooiste en lekkerst ruikende eten wat Sinne ooit gezien heeft. Ze zijn de drie enige mensen in de zaal en trekken veel bekijks. Thales verteld koningin Zada, koning Geza, prinses Illaysa en natuurlijk prins Nikos. Ze zien er allemaal prachtig uit, de koning en koningin zien eruit alsof ze moeder en vader natuur zelf zouden kunnen zijn. Koningin Zada heeft de prachtigste bloemen in haar haren en er lijkt een groenige gloed uit haar huid te komen en koning Geza heeft een kraag van varens en de meest indrukwekkende baard die Sinne ooit zag. Over Nikos weet Sinne al dat hij de titel van meester klopper heeft maar Thales verteld dat hij daarnaast ook de zonneprins genoemd wordt, hij hoeft niet uit te leggen waarom dat zo is. Illaysa heeft daarentegen de titel van maanprinses, zij lijkt blauw licht uit te stralen, of dat komt door de glinsterende blauwe jurk met lila accenten. Sinne kan zelfs van een afstand zien dat ze prachtige blauwe ogen heeft, nog blauwer dan het sierraad wat ze op haar voorhoofd draagt. De prinses lacht verlegen naar een monster in de zaal, een jong monster met groene ogen en een zachte vacht die naar haar zwaait. De vier schoonheden zitten aan een prachtig versierde tafel van donker hout en eten, maar ze zitten dicht bij elkaar, niet zoals Sinne gewend is van de menselijke koningen en koninginnen. De koning en koningin zitten naast elkaar en fluisteren af en toe ondeugend wat in elkaars oren. Daarnaast zitten de prins en prinses naast elkaar, allemaal met hun gezichten naar hun gasten toe. Dan merkt de prins op dat er naar hem gekeken wordt, en zwaait hij naar hen. Het gezelschap zwaait terug. Daarna stelt Thales hen verschillende monsters voor, of wijst naar monsters in de zaal en verteld wat voor monsters het zijn. Hij wijst naar een paar kleine monsters die steeds van kleur lijken te veranderen.
   "Dat zijn Bladgooiers," zegt Thales, "in de herfst zorgen zij dat de bladeren van de bomen vallen. Ze trekken, of snijden de bladeren los en laten ze terwijl ze salueren naar beneden dwarrelen. Ze kunnen van kleur veranderen zodat ze niet opvallen tijdens hun werk."
   "Zoals wegwerkers, alleen vallen die juist wel op," zegt Lukas. Sinne schudt haar hoofd.
   "Nee, meer als kameleons," zegt ze.
   "O, ja, zoals kameleons!" zegt Lukas
   "Laat het ze maar niet horen," zegt Thales, "als je geen zin hebt in een urenlang debat wie er eerst waren: de Bladgooiers of de kameleons."
   "Zoals de kip of het ei," zegt Arend, Thales vindt dat maar raar. Een paar monsters met allerlei soorten lampen komen binnen. De één met een fietslamp, de ander met een oude Sint Maarten lampion. Ze lopen op de mensen heen en schijnen hun lichten op hen. Thales probeert ze weg te jagen maar ze gaan gewoon wat verderop staan om weer op hen te schijnen. Thales schudt zijn hoofd.
   "Lamphuizers," zegt hij, "die wonen in lampen die ze in het donker aan doen. Ze zijn bang voor mensen maar nog banger voor het donker, daarom hebben ze altijd een lamp bij zich."
   "Wat is dat?" vraagt Lukas, hij wijst naar een rokerige plek achterin de zaal.
   "Mistmakers," zegt Thales, "die zijn altijd nogal op zichzelf."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten