woensdag 1 maart 2017

Het Autokerkhof XXV

Dat maakte het Joep niet makkelijker. Maar een knik naar mijn moeder kreeg hij net voor elkaar.
Mijn moeder glimlachte en liep naar de keuken. Ik ging met haar mee naar binnen, gaf haar mijn kleren om ze te laten weken en trok zelf na het wassen van mijn been en schouder schone kleren aan. Ik ging bij mijn moeder in de keuken staan, ze deed blaadjes munt in een kan. Ze deed er siroop bij, en water, een paar schijfjes citroen. Daarna schaafde ze het ijs, langzaam, zorgvuldig, afwezig.
   "Mam," zei ik.
Ze keek naar me op en glimlachte met weinig overtuiging. Ze zag er moe uit. Niets weten is een intensieve bezigheid.
   We gingen onder een parasol aan de tuintafel zitten. we aten en dronken de limonade. Joep bleef eten, hij had zijn vrouw al gebeld met onze huistelefoon. Mijn vader at meer dan gewoonlijk, en mijn moeder had een extra kan water voor hem neergezet. Ze hield hem beter in de gaten dan haar eigen bord en liet Joep, die naast hem zat, hem af en toe op de vingers tikken als hij te snel dronk of at zonder manieren. Joep vond dat duidelijk geen vervelend klusje.
   "Volgende keer als je uit gaat, moet je me even bellen," zei hij.
Mijn vader keek hem suf aan, daarna keek hij met schuldige ogen naar mijn moeder, "ik ben ontslagen," zei hij.
Even wist niemand iets. Een vlieg verdronk in de kan met water.
   "Hij kwam langs vandaag, de smiecht, met een inspecteur. Hij gaf mij de schuld van de flattenmuur," mijn vader keek naar mij, "ik ben bang dat hij de auto's morgen vindt."
   "Welke auto's?" vroeg mijn moeder.
   "De mooie auto's."
   "Oké," zei mijn moeder. Maar ze vond het duidelijk even niks oké.
Ik keek stil naar hoe de volwassenen het hele verhaal uit mijn vader trokken. Meneer Huigl had mijn half geplette Ferrari gevonden en zou morgen terug komen om de werkplaats aan een 'intensieve inspectie' te onderwerpen.
   "Toch niet omdat ik?" vroeg Joep.
   "Nee," zei mijn vader, "niet omdat jij."
Joep krabde onder zijn pet, nam hem van zijn hoofd en klemde hem onder zijn arm om beter te kunnen krabben. Daarna tikte hij ritmisch tegen zijn voorhoofd terwijl hij diep na dacht. Mijn moeder was duidelijk bozer op mijn vader dan op zijn baas.
   "Het is niet pap zijn schuld," zei ik tegen haar, "het was mijn verjaardagscadeau."
Mijn moeder raakte mijn wang even aan en zond een boze blik naar mijn vader.
   "Meneer Huighl houdt niet van mooie dingen," zei hij verontschuldigend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten