woensdag 15 maart 2017

Het Autokerkhof XXVI

Joep schudde lachend zijn hoofd, en zei dat hij na zijn werk ging eten en dat hij daarna wel naar ons toe kon komen. Ik zei dat dat goed was, en dat ik van Voorden zou inlichten. Joep gaf mijn vader nog een por en nam zijn koffertje mee naar buiten, naar zijn saaie kantoorbaan. Zonder de afleiding at ik een stuk sneller de rest van mijn broodje op. Ook omdat ik het weerbericht van mijn moeders gezicht af kon lezen, die in de keuken had staan wachten tot Joep weg ging zodat ze mijn vader even alleen kon spreken. Ik propte de chocoladebeestjes in mijn mond en ging even naast mijn vader staan. Ik vertelde hem zacht en snel wat hem te wachten stond en dat ik vanmiddag wel uit zou leggen hoe het zat met de auto's. Toen maakte ik me uit de voeten, ik fietste direct naar het huis van Juun.

Juun zat al op de stoep te wachten, ze plukte aan grassprietjes die tussen de tegels vandaan staken. Ze keek op met een hand boven haar ogen, tegen de zon in, en stond op, nog met een grassprietje in haar andere hand. Ik stopte voor haar neus en zag dat ze het sprietje met haar nagel in tweeën reet, daarna liet ze het vallen.
   "We gaan het doen," zei ik, "vanavond." 
Ze glimlachte en samen renden we naar van Voorden. Die zat in de tuin op een luie klapstoel met kussens. Hij had een korte broek aan en zelfs een rode zonnebril op, die hem niet stond. 
   "Zou u vanavond het hek naar de schuur open kunnen laten?" vroeg ik.
Van Voorden glimlachte, "ik kom er als een bediende naast staan." Hij stond op en zette twee stoelen naast die van hem klaar. "Dan is het nu wachten op de avond," zei hij.
Juun en ik knikten langzaam en gingen op de stoelen zitten. De hele dag in de zon bakken was niet direct wat wij voor deze dag bedacht hadden. Van Voorden bleef staan en drukte de zonnebril omhoog, op zijn voorhoofd, krabde wat overdreven aan zijn kin. 
   "We zouden natuurlijk ook het zwembad kunnen laten vollopen."
Juun en ik stonden gelijk op, water klonk goed.
   "Het zal wel wat werk worden, want hij staat al een tijdlang leeg," zei van Voorden.
Hij ging ons voor om het ons te laten zien. Het was niet ver, verscholen achten een zoveelste hoeveelheid bebossing. Hij had gelijk, het zou wel wat werk worden, er lag een laag bladeren en zand op de bodem. Ik zuchtte maar Juun klaarde ervan op.
   "Mag ik dan weer met de spuit?" vroeg ze.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten