maandag 13 maart 2017

Het Autokerkhof XXV

Joep gaf mijn vader een stomp, "ik hoop dat je er morgen beter bij bent."
   "Oh, dat zal wel," zei mijn vader terwijl hij het dode biertje van tafel pakte, het een laatste keer woordeloos aan mij aanbood en het daarna tegen zijn lippen drukte.
Joep keek me aan en schudde vrolijk met zijn hoofd, "die vader van je," zei hij, waardoor hij mijn vader afleidde van zijn biertje en hij vergat een slok te nemen. We deden een poging om mijn vader uit te leggen waar we heen wilden. In zijn concentratie was hij zo gefocust dat hij steeds niet verder kwam dan het  biertje aan zijn lippen te zetten en het weer op zijn schoot te laten rusten. Toen hij eindelijk aan een slok toe kwam, trok hij een vies gezicht en zette het biertje terug op tafel. Hij ging steeds meer onderuit zitten tot hij met zijn hoofd op de leuning lag.
   "Welterusten," zei Joep lachend. Hij stond op en ik liep met hem mee naar de deur. "Je bent een flinke geworden," zei hij, "ik zie je morgen."
   "Tot morgen." Ik sloot de deur zachtjes achter hem en liet mijn vader kaal op de bank liggen. Het was toch te warm voor een deken. Ik liet wel het biertje in de gootsteen leeglopen, voor ik zelf ook naar bed ging.

Joep stond al vroeg op de stoep, een brede grijns, en een koffertje in zijn hand. "Ik moet zo nog naar kantoor," zei hij, "dus ik dacht we spreken even iets af." Ik liet hem binnen, hij liep direct naar de bank waar mijn vader nog lag te slapen. Hij ging voor mijn vaders benen zitten, maar ik denk dat hij er alsnog half op zat want mijn vader werd wakker terwijl hij zijn benen terug trok. Zijn haar zat één kant op en hij knipperde alsof het niet al uren licht was.
   "Zo, ook wakker?" vroeg Joep plagend. Mijn vader bromde en ging rechter op zitten. Normaal zou ik hem ook geen ochtendmens noemen maar hij werd anders ook niet ongelukkig wakker. Vandaag wel, en dat vond Joep des te grappiger. Hij wiebelde nog wat naar achteren en keek naar hoe mijn vader leeg voor zich uit staarde.
   "Lekker geslapen?" zei Joep.

   "Hmm."
 Joep lachte bulderend en mijn vader probeerde zijn oren te beschermen door zijn armen om zijn hoofd te slaan, zoals mensen altijd een aap na doen maar dan met beide armen. Joep begon alleen maar harder te bulderen. Ik was aan de keukentafel gaan zitten en at langzaam mijn broodje hagelslag met boter en kleine gekleurde chocoladebeestjes. Maar die legde ik naast mijn boterham op de rand van mijn bord, om na de boterham één voor één te proeven.
   "Goed. Hoe laat willen jullie het doen?" zei Joep.
   "Wat?" vroeg mijn vader schor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten