woensdag 22 februari 2017

Autokerkhof XXII

Ik crosste mijn barrel eerst recht naar mijn vaders werk, hoopte dat ik hem onderweg of op zijn werk aan trof. Zijn auto stond er niet, niet langs de weg en niet meer bij zijn werk. Ik fietste door naar de supermarkt. Soms deed hij nog een boodschapje voor hij thuis kwam, haalde hij melk, eten voor op zijn werk of iets te snoepen. Dat laatste deed hij vaker dan hij toe wilde geven. Maar zijn auto stond ook niet bij de supermarkt. Voor de zekerheid ging ik naar binnen, vroeg aan Janus bij de kassa of hij hem gezien had.
  "Hmm," zei Janus, "hmm. Ik weet niet man, ik denk het wel. Of het was gister. Maar misschien vandaag."
  "Ik wil graag weten of je hem vandaag hebt gezien, Janus."
  "Hmm," zei Janus, "zou kunnen man, ja ik denk het wel, ik zag hem denk ik."
  "Ja? Net nog?" Ik mocht Janus, maar nu een beetje minder.
  "Hmm," zei Janus, "nee, nee niet net."
Dit was waarschijnlijk het moment waarop ik mijn vuisten balde, ik weet het nog omdat ik het toen pas door had toen ik met witte knokkels naar buiten liep. "Wanneer dan?" Vroeg ik.
  "Ja, weet niet precies, moeilijk te zeggen, man. Vera hielp hem geloof ik," zei Janus, "Hé Vera!"
Vera stond bij groente en fruit, ruzie te maken met mevrouw Wans. Over of de sla wel vers was, of de courgettes onbespoten, de frambozen wormvrij, over het geboorteland van de mandarijnen.
  "Wat Jaan?" riep Vera over het hoofd van mevrouw Wans.
  "Kom es effe!"
Ze liet mevrouw Wans sputterend, met de radijzen en wortels in haar armen, achter en kwam achter Janus staan. "Wat, Jaan?"
  "Jij hebt zijn vader toch aan de kassa geholpen vandaag?"
  "Ehh," zei Vera.
  "Hmm?" zei Janus.
  "Ja, ja ik geloof het wel," zei Vera, "maar veel vroeger dan anders. Iets na enen."
  "Oke, bedankt," zei ik en liep afwezig naar buiten. Zo vroeg was gek, dat deed hij nooit. Maar aan Vera's geheugen kon ik niet zo twijfelen als aan dat van Janus.

Ik fietste verder naar de kroeg, zette mijn fiets op slot en met de ketting tussen de spaken door. Dat deed ik alleen in deze buurt want gekke Piet liep daar rond. Die liep een rondje van het park, naar de kroeg en via de winkel van Tim Timmer, de hele dag datzelfde rondje. In die cirkel rommelde hij aan de fietsen en alles wat hij los kreeg gooide hij over de brug. Maar nu gooide hij ze steeds ergens anders in het water omdat we het wisten van de brug. Bij Tim Timmer durfde hij niet meer aan de fietsen te zitten, want die had hem eens betrapt en was met een figuurzaag in de hand achter hem aangerend. Bij de kroeg deed hij het eigenlijk ook niet meer, want dan gaf Gerda hem geen bier meer tot hij de fiets weer had opgedoken. Dat was altijd leuk om naar te kijken want Piet zwom niet zo goed. Het hele dorp werd dan opgetrommeld om ernaar te kijken.Toch kon Piet het nog steeds niet altijd laten en was er toch weer een fiets verdwenen. Dat zou mijn barrel niet gebeuren met die ketting.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten