vrijdag 6 januari 2017

Het Autokerkhof III

Mijn vader trok aan de hendel van de pletter. Zijn baas bleef maar blaaskaken, zelfs toen de pletter ratelde en het frame van de auto schreeuwend brak en mijn vader hem vast niet kon horen. Mijn vader opereerde de kraan, liet de golf op de nieuwe stapel karkassen vallen en tilde de prachtige rode Ferrari de lucht in. Met een klap liet hij hem in de pletter vallen, de veringen kraakten hevig onder het gewicht van het rode lichaam. Mijn vader zag er ongelukkiger uit dan anders en haalde de hendel over. De mond van zijn baas bleef maar open en dicht gaan. Het leek alsof hij zong, Italiaanse operette. Onder luid gekrijs brak de ruggengraat van het rode lichaam, de pletter ratelde en raasde en de operette van mijn vaders baas zwol onhoorbaar aan. Mijn vader keek verdrietig naar de pletter, het krijsen hield op en aan de achterkant kwam het nieuwe karkas uit de machine. Daarna ging de bel van de lunch en liep mijn vader met gebogen hoofd achter de baas aan, naar de kantine. Zonder de lak aan te raken ging ik naar huis.

Die avond kwam mijn vader thuis met een humeur, maar dat snapten mijn moeder en ik best. Mijn moeder had zijn baas ook wel eens ontmoet. Ze zette het eten op tafel en stak mijn vader en mij een extra stuk vlees toe, daarna knipoogde ze naar me.
  "Hoe ging het lieverd?" vroeg ze voorzichtig.
  "Hmmm. Het was de derde woensdag."
  "Ach ja," zei mijn moeder, "ik vind meneer Huighl maar een nare man." Daarna vroeg ze wat ik de hele dag gedaan had. Ik zei dat ik een rondje gefietst had. Mijn vader keek me even aan maar vroeg niet waar ik heen gefietst was. Gelukkig maar, want ik was vast niet in staat om een goede leugen te verzinnen.

De volgende dag mocht ik weer mee naar het autokerkhof. Ik vond dat de rij mooie auto's er maar verdrietig bij stond, gelukkig waren zij wel aan meneer Huigl ontsnapt. Mijn vader ging meteen aan de kraan zitten en liet de magneet boven de voorste mooie auto hangen, de grote Amerikaan. Ik rende naar mijn vader om te vragen om toch weer aan andere auto te pletten, om nog te wachten, maar ik bleef stil achter hem staan. Weifelend bungelde de magneet boven de auto, mijn vaders schouders trokken omhoog en omlaag in een zucht. Daarna bewoog zijn arm naar links, de magneet bewoog langzaam bij de auto vandaan.
  "Nog één barrel," mompelde hij.
  "Nog één," zei ik.
De magneet tilde een verroeste Renauld de lucht in. De pletter komt neer op de auto, en maakt er een blokje van met het gemak van een schoen die een hondendrol plet. Het duurde niet lang genoeg. De Amerikaan leek het verdrietig te accepteren, terwijl mijn vader naar de kraan terug liep. Weer bungelde de magneet boven het zwarte dak, boven de golvende bumper met de ronde koplampen. Toen stond mijn vader op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten