maandag 16 januari 2017

Het Autokerkhof VII

Joep vertelde mijn vader over zijn dochter, haar school enzo, ik vond het niet zo interessant.
Mijn vader knikte en glimlachte. Joep stootte me aan.
  "Misschien is ze wel iets voor jou, Flatje Petje."
  "Veelste jong," zei ik, "En het is Hetje Petje, en jij bent dat, niet ik."
  "Goedgoed, Tijger Krijger" zei Joep lachend.

Mijn vader zwaaide naar me, met zijn hoofd uit het hokje. Ik deed een stap achteruit en wachtte op hem. Hij knikte, drukte op wat knoppen en kwam naar me toe lopen. Hij zette de pletter uit.
  "Het is mooi geweest," zei hij, "Je hebt goed geholpen."
Hij wreef mijn haar door de war, ik grijnsde trots. Een grijns die ik tot we thuis kwamen niet meer van mijn gezicht kreeg. Mijn moeder stond bij het hek, schonk wat water voor de Afrikaantjes bij het hek toen ik nog steeds grijnzend binnen stapte. Ze prikte met haar vinger in mijn gebolde wang.
  "Wat hebben jullie uitgespookt?" vroeg ze.
  "Niks," zei mijn vader.
  "Niks," zei ik.
Ze schudde haar hoofd en zei: "nou, dan is het goed."
Ik snapte wel dat die zin eigenlijk betekende dat ze wel wist dat we toch iets uitspookten, maar dat ze ons wel genoeg vertrouwde om er niet verder naar te vragen. We zaten samen aan tafel en ik vroeg of ik na het eten nog even rond mocht fietsen. Ik wilde al beginnen met het zoeken naar de verstopplek. Mijn vader keek me even doordringend aan en zei toen dat hij het goed vond. Mijn moeder zond me net zo'n blik maar zei niet dat ze het goed vond. In plaats daarvan vroeg ze of ik al aan mijn zomerwerk van school begonnen was. Ik keek weer naar mijn vader, die trok alleen vragend zijn wenkbrauwen op als vragende: wel, heb je dat?
  "Nee," zei ik, "morgen, maar nu wil ik nog even naar buiten." Ik gokte en zond mijn vragende blik richting vader. Maar mijn vader keek dit keer vragend naar mijn moeder, het was mislukt, verkeerd gegokt.
  "Dan ga je morgen maar weer naar buiten. Ik kan je niet de hele dag thuis hebben."
Ik keek mijn vader nog eens aan, die haalde glimlachend zijn schouders op. Moeders wil was wet en wereld. Zo ver waren we wel. De avond duurde extra lang.

Mijn moeder had eieren gebakken voor op brood, zelf ontbeet ze met magere yoghurt met nootjes en stiekem een scheut aardbeiensap. Ze was op dieet maar ze speelde vals, natuurlijk durfden wij er niets van te zeggen. Dan moesten wij ook op dieet. Mijn vader keek lachend naar hoe het goedje rood kleurde. Mijn moeder keek naar hem en trok haar wenkbrauwen op.
  "Commentaar?"
  "Nee hoor, lieve."
  "Mooi, want wit is dat spul echt niet te vreten."
  "Ach wit," zei mijn vader, "die aardbeien komen uit de tuin, er bestaat niets gezonders."
  "Inderdaad,"  zei mijn moeder. Daarna keek ze naar mij, "nog een hap in die mond van jou, en je kunt niet meer kauwen."
  "Mm, mm," klonk het tussen de vezels door, en ik bracht nog een vierkant stukje met ei naar mijn mond. Mijn ouders keken stil aan hoe het vierkante stukje tussen de klont brood en mijn wang werd gepropt.
  "Zeg nu eens: ffff," zei mijn moeder, nog steeds met opgetrokken wenkbrauwen.
  "Hhh"
Mijn vader begon te proesten. "Zeg nu eens: mijn hamster is stuk, dus pas ik op zijn voorraad."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten