woensdag 25 januari 2017

Het Autokerkhof X

De volgende dag fietste ik naar de boerderij van van Voorden. De boerderij zelf was verstopt achter een grote hoeveelheid bomen. Het land erachter had een voor mij (op dat moment) borst hoog hek eromheen gespannen van ijzer, paaltjes en prikkeldraad. Het was een groot stuk land, en het grootste deel gebruikte hij niet. Wat hij precies boerde wist ik niet. Hij had veel grasland maar ik zag nooit een koe. Maar ik zag van Voorden ook nooit. Ik had ontzettend veel verhalen over hem gehoord, die mijn vader allemaal af deed als onzin. Ik reed om het weiland heen naar de achterkant. Daar stonden bosjes met daarvoor een grote heuvel in zwart plastic met autobanden en een paar tegels erop. Ik wist niet waar de berg voor was, maar wel dat van Voorden heel boos werd als je erop liep. Dat was hoe ik hem voor het eerst ontmoette, toen hij op me af stormde met een hooivork die daarvoor nog onschuldig rechtop in het gras stond. Ik had nog nooit zo hard gerend. Waarom dacht ik eigenlijk dat het hier wel kon? Van Voorden zou het zeker merken, en als hij toch eens voorbij de heuvel zou lopen dan zou hij de auto's kunnen houden. Want er was geen bewijs dat ze van ons waren. Of hij zou misschien zelfs mijn vaders werk bellen. Er waren zoveel verhalen over van Voorden, voor hetzelfde geldt was meneer Huighl zijn beste vriend.
Ik reed verder tot buiten het dorp. Daar reed ik de landwegen af. De zon stond weer hoog maar warm. Loom fietste ik langs de met hekken afgezette weilanden waarvan ik steeds minder wist van wie ze waren. De hekken waren meestal zonder prikkeldraad, niet zoals bij van Voorden. Hier en daar stonden koeien, soms paarden of schapen. Af en toe reed er een trekker langs steeds met een boer of boerenzoon die vriendelijk zijn hand op stak, soms met één en soms met twee opgestoken vingers. Ik stak er twee op, net als mijn vader. Een drietal Boeren zwaluwen speelde tikkertje boven mijn hoofd, en vanuit de verte klonk het tevreden pruttelen van landbouwmachines. Het begon alweer te schemeren. Ik reed in een soort spiraal om het dorp en kwam tegen het donker weer bij de boerderij uit, maar aan de andere kant. De tijd ging te snel. Het dorp was te groot voor mij om snel te doorzoeken, en te klein om een rijtje auto's te verstoppen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten