vrijdag 27 januari 2017

Het Autokerkhof XI

Het was later dan gisteren, de bomen rond de boerderij waren al veranderd in schaduwen. Als het nog donkerder werd zou het eruit zien als een groot zwart gat. Er was een pad zonder bomen tussen de boerderij en het huis aan de rand van de bosjes. In de schaduwen zag ik haar weer, dat meisje van de heuvel. Ik moest goed kijken, maar ze was het echt. Ze liep over het pad richting de boerderij en keek steeds om zich heen. Zij deed stiekem, maar grappig genoeg zag ze mij niet. Ik reed richting bosrand, zette mijn barrel tegen het hek en klom via de fiets over de stekels. Ik kon haar niet verrassen, ze zag me al aankomen. Ze bleef staan en keek me neutraal aan.
  "Wat doe je hier," vroeg ik.
Ze trok haar wenkbrauwen op. Ik lachte grijnzend, om de een of andere reden grijnsde ze terug.
  "Ik zoek een verstopplek,"  zei ik.
Ze hield haar hoofd schuin, en even vroeg ik me af of ze niet kon praten, dat ze stom was. Soms heb je dat bij mensen, dat het net even te lang duurt, zodat je precies gaat twijfelen. Datzelfde gebeurt als je op iemand af loopt en erlangs wilt en je dan twijfelt naar welke kant je op moet stappen. Dan stap je samen twee keer dezelfde kant op. Maar net als in al die gevallen trok mijn brein de verkeerde conclusie, ze was helemaal niet stom.
  "Ik verstop me,"  zei ze.
  "Mag ik mee?"
Ze kantelde haar hoofd waardoor een pluk haar voor haar ogen viel. "Dat weet ik niet," zei ze.
  "O," zei ik, meer teleurgesteld dan ik dacht.
Ze keek me recht aan, bestudeerde me. "Wacht hier," zei ze, en liep richting de boerderij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten