donderdag 23 juni 2016

De eksters komen

Ik ga rechtop in bed zitten en schop de dekens van me af. Het voelt alsof de lakens al mijn poriën verstikken. Ik kijk door het open raam en zie een meeuw met een vormloze bruine lap over de weg slepen. Dan blijft hij staan en schreeuwt luid tegen een tweede meeuw die boven zijn hoofd cirkelt. Die schreeuwt naar hem terug, maar strijkt niet neer. Daar werd ik dus wakker van, door het open raam klinkt het precies alsof de twee in mijn kamer aan het schreeuwen zijn. Het is te vroeg voor zondag. Ik stap uit bed en zoek de was bij elkaar, die mik in beneden voor de deur van de bijkeuken. In de keuken zet ik de waterkoker aan voor een kop koffie, ik zucht om wat er in de koelkast zit. Ik heb meer kattenvoer dan mensenvoer in huis, ik gooi een schep voer in het blauwe bakje op de grond. Ik kijk door het raam naar de vuilnisbakken maar Poes ligt niet op de zwarte bak dit keer. Die zal er nog wel op uit zijn.
    De waterkoker borrelt, ik schenk het water in een koffiefilter en laat de koffie in mijn "goede morgen"-mok druppelen. Voor het raam van de buren zie ik twee katten gebiologeerd naar de weg kijken. Daar is de meeuw bezig om zijn prooi terug naar het midden van de weg te slepen, daarna vliegt hij op, luid krijsend in de richting van de andere meeuw. Een auto rijdt over de bruine plak en de meeuw strijkt weer neer. Meeuwen houden dus ook van gehakt, denk ik.
    Ik gooi de filter weg en loop met mijn mok naar de woonkamer. Ik drink mijn koffie en staar door het raam de achtertuin in, daar zitten twee kraaien op het grasveld, alsof ze op een nest zitten. Ze spelen met plakken gemaaid gras die ze aan elkaar doorgeven en voor elkaar neerleggen. Rare beesten. Ik stel een boodschappenlijst samen en stap met mijn extra grote boodschappentas de fiets op. Ik fiets langs de meeuw die zijn prooi de berm in heeft gesleept. Ik kan nog steeds niet goed zien wat het is, maar gok op een groot konijn of een haas, al komen die hier niet zo veel voor.

De winkel is nog zo goed als leeg, de vrouw van de broodafdeling stopt met een nors gezicht croissantjes per twee in zakjes en een meisje in een konijnen-onesie met een blauw winkelmandje knijpt steeds in een andere rode biet. Dat zou pas een grote prooi zijn, ik kijk hoe het konijnenmeisje een sinaasappel pakt en er aan ruikt. Het is nooit te vroeg voor lugubere gedachten denk ik grijnzend. De vrouw van de broodafdeling knikt lachend terug. Als iedereen zo vroeg lugubere gedachten zou hebben, zou het ochtendhumeur uitsterven. Bij de vrouw aan de kassa gebeurt hetzelfde als ik het konijnenmeisje een pak vleesvulling zie afrekenen. Ik besluit om mijn theorie op weg naar huis verder uit te testen maar ik kom verder niemand tegen, alleen een zwarte merel die ik bijna aanrijdt terwijl hij achter een bruine merel aan vliegt. De zon schijnt door de bladeren van de bomen die langs de weg staan en het is volkomen stil, alsof de wereld alleen van mij is, tot er onder luid schrapend geschreeuw een vier-tal eksters over vliegt. Dat is gek, ik dacht dat eksters solitair waren. Wat hebben die vogels allemaal vandaag?
     Als ik mijn straat in rij, is de meeuw nog steeds bezig met het heen en weer slepen van zijn prooi, maar de tweede meeuw cirkelt niet meer boven zijn hoofd. Ik besluit om de haas te gaan bekijken, zo vaak zie ik ze niet en het is nu toch al een lugubere ochtend. De meeuw vliegt weg als ik met een meter afstand nog steeds zijn kant op rij. Ik zet de fiets op de standaard en buig me over het aangereden wild. Er is weinig van het dier over, en ik moet even zoeken tot ik de vorm van zijn oren gevonden heb, maar ze zijn niet zo lang als ik van hazenoren zou verwachten. Ik recht mijn rug en kijk naar de zwarte bak, geen Poes.

Het is Poes. Poes is het meeuwengehakt.

Ik loop naar mijn huis, naar de zwarte bak. Ik vergeet even waarom ik daar heen liep en kijk om me heen. Ik kijk om naar de weg, maar de meeuw is nog niet terug. Schep. Ik moet hem begraven. Ik pak de schep die achter de zwarte bak staat, loop terug naar Poes om hem naar de achtertuin te kunnen dragen, en zie vier eksters naast mijn fiets neerstrijken. Ik begin te rennen maar de eksters vliegen alweer weg, met Poes tussen hen in. Met stomheid geslagen blijf ik staan en zie de meeuw vanaf het dak van de buren opstijgen en achter de eksters aanvliegen. En het enige wat ik kan denken is: was Poes aangereden wild of was dit moord met voorbedachte rade?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten